ECLI:NL:RBDHA:2021:11722
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 10 september 2021 een asielaanvraag ingediend, maar op 3 oktober 2021 heeft de staatssecretaris laten weten dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat de zaak op 20 oktober 2021 werd behandeld. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling dat eiser geen prijs meer stelt op internationale bescherming in Nederland, aangezien hij met onbekende bestemming is vertrokken en zijn gemachtigde heeft aangegeven geen recent contact meer met hem te hebben gehad. De rechtbank verwijst naar de vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, die stelt dat als een vreemdeling zonder kennisgeving van verblijf vertrekt, er in beginsel vanuit moet worden gegaan dat hij geen bescherming meer zoekt.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.