ECLI:NL:RBDHA:2021:11610
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Frankrijk onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Guinese nationaliteit, zijn asielaanvraag had ingediend op 21 mei 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak op 1 oktober 2021 behandeld, waarbij de gemachtigde van de verweerder aanwezig was.
De rechtbank overweegt dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling kan worden genomen, omdat Frankrijk als verantwoordelijke lidstaat is aangewezen. Eiser heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn medische situatie niet naar Frankrijk kan worden overgedragen, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd om deze claim te onderbouwen. De rechtbank stelt vast dat de Franse autoriteiten in beginsel bereid zijn om eiser op te vangen en dat er geen structurele tekortkomingen zijn in het asiel- en opvangsysteem in Frankrijk die de overdracht aan Frankrijk onredelijk zouden maken.
De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere, individuele omstandigheden zijn die maken dat de overdracht van eiser aan Frankrijk van onevenredige hardheid zou getuigen. Daarom is het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, en gepubliceerd op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.