Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Egyptische vrouw, had een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd op basis van haar relatie met een referent. Deze verblijfsvergunning werd echter ingetrokken vanwege de beëindiging van de relatie. Eiseres heeft vervolgens een aanvraag ingediend om haar verblijfsdoel te wijzigen naar 'niet-tijdelijke humanitaire gronden', omdat zij slachtoffer zou zijn van huiselijk geweld. De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen, omdat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd van het huiselijk geweld en de relatie al eerder verbroken zou zijn.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres op 17 september 2021 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat eiseres niet had aangetoond dat het huiselijk geweld had geleid tot de verbreking van de gezinsband. De rechtbank stelde vast dat de gezinsband al juridisch was beëindigd op 4 november 2020, en dat het gestelde huiselijk geweld op 14 november 2020 niet relevant was voor de beoordeling van de aanvraag.
De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had voldaan aan de vereisten voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden, omdat zij geen objectief bewijs had geleverd van het huiselijk geweld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiseres werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.