Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 10 december 2020 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De maatregel van bewaring werd op 14 december 2020 opgeheven, waarna het onderzoek ter zitting op 21 december 2020 plaatsvond. De rechtbank heeft het onderzoek aangehouden om partijen de gelegenheid te geven aanvullende stukken in te dienen en heeft het onderzoek op 22 december 2020 gesloten.
De rechtbank heeft zich in deze uitspraak beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. Eiser stelde dat de machtiging tot binnentreden niet op de juiste wijze was ondertekend, omdat de elektronische handtekening niet verifieerbaar was. De verweerder erkende ter zitting dat de handtekening niet verifieerbaar was in de processtukken, maar diende later een document in met een verifieerbare handtekening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de machtiging op de juiste wijze was ondertekend en dat de beroepsgrond van eiser niet slaagde.
De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet door eiser waren betwist en dat het beroep ongegrond was. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 7 januari 2021.