Overwegingen
1. Eiser is geboren op [Geb. datum] 1993 en bezit de Nigeriaanse nationaliteit. Hij heeft op 29 oktober 2018 een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan de aanvraag ten grondslag gelegd dat hij in februari 2015 in zijn land van herkomst problemen heeft gekregen door zijn relatie met [Naam 2]. Daarnaast stelt eiser lid te zijn geweest van Supreme Eiye Confraternity (SEC) en zegt hij ook voor leden van dit geheime genootschap te vrezen.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als ongegrond.Daarbij heeft verweerder in het bestreden besluit overwogen dat eiser weinig tot geen inzicht kan geven in het ontstaan en het verloop van zijn gestelde relatie met [Naam 2] en ook weinig over haar kan vertellen. Ook vindt verweerder van belang dat eiser geen enkel indicatief bewijs van de relatie heeft kunnen overleggen, terwijl hij daarvoor geruime tijd de gelegenheid voor heeft gehad. Eiser baseert de gestelde problemen naar aanleiding van de relatie met [Naam 2] vrijwel geheel op vermoedens en verklaringen van derden. Het eerst bij zienswijze overgelegde artikel uit The Nigerian Observer heeft volgens verweerder niet de door eiser gewenste bewijswaarde. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gestelde problemen na zes jaar nog actueel zijn. Eiser heeft ondanks zijn gestelde vijf jaar durende lidmaatschap van SEC hiervan geen (indicatief) bewijs overgelegd. Verder heeft hij niet overtuigend verklaard over dit genootschap. Het enkele gegeven dat eiser tatoeages van vogels op zijn lichaam heeft volstaat niet om (toegedicht) lidmaatschap van SEC aannemelijk te achten Tot slot heeft verweerder overwogen dat eisers de gestelde problemen met [Naam 3] niet aannemelijk heeft gemaakt, omdat eiser tegenstrijdige verklaringen over deze persoon heeft afgelegd en hij [Naam 3] in de Dublinprocedure niet heeft genoemd.
3. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte heeft geoordeeld dat het asielrelaas ongeloofwaardig is en dat hij bij terugkeer geen risico loopt. Onder verwijzing naar zijn zienswijze stelt eiser dat het bestreden besluit berust op onzorgvuldig onderzoek. Eiser verwijt verweerder vooringenomenheid, omdat verweerder in eerste instantie niet heeft willen aannemen dat de overgelegde foto’s van de tatoeages daadwerkelijk van het lichaam van eiser zijn. Nu geen deskundig onderzoek is uitgevoerd meent verweerder ten onrechte dat het overgelegde artikel uit The Nigerian Observer geen objectieve geloofwaardigheidsindicator is. Het bestreden besluit is innerlijk tegenstrijdig doordat verweerder enerzijds onderbouwing met documenten eist en anderzijds het overgelegde online-artikel niet accepteert. Ook de beoordeling of eiser na zes jaar nog te vrezen zou hebben, terwijl hij niet zou hebben aangetoond dat [Naam 2] is overleden, is tegenstrijdig. Eiser beroept zich op een toegedicht lidmaatschap van SEC, vanwege zijn tatoeage met de afbeelding van een adelaar. Eiser verwijst hierbij naar landeninformatie waaruit blijkt dat leden van SEC een tatoeage van een vogel op hun arm dragen. Eiser heeft een dergelijke tatoeage en zal daardoor de negatieve aandacht van de autoriteiten trekken. Bij de beoordeling van eisers vrees voor represailles van [Naam 3], van wie verweerder het lidmaatschap van SEC kennelijk niet in twijfel trekt, is verweerder voorbijgegaan aan het feit dat SEC in Europa sterk betrokken is bij mensenhandel. Eiser heeft als slachtoffer van mensenhandel een tijdelijke verblijfsvergunning gehad. Verweerder heeft in het bestreden besluit ten onrechte niet beoordeeld of eiser in aanmerking komt voor voortgezet verblijf.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Gestelde relatie met [Naam 2] en de daaruit voortvloeiende problemen
4. Verweerder heeft in het voornemen en het bestreden gemotiveerd uiteengezet dat eiser, ondanks dat hij tijdens het nader gehoor uitdrukkelijk daartoe is uitgenodigd, onvoldoende heeft weten te verklaren over (de relatie met) [Naam 2]. Eiser heeft de desbetreffende tegenwerpingen in beroep niet alsnog weerlegd met de verwijzing naar de zienswijze. Voor zover eiser in beroep stelt dat zijn problemen als gevolg van de relatie met [Naam 2] zijn bevestigd door zijn moeder, stelt de rechtbank vast dat dat niet volgt uit eisers verklaringen tijdens het nader gehoor. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiser zijn relaas uitsluitend baseert op vermoedens en verklaringen van derden.
5. De rechtbank volgt niet dat verweerder in het bestreden besluit tegenstrijdig heeft overwogen. De door eiser genoemde voorbeelden zijn van elkaar losstaande reacties op de verklaringen van eiser.
6. Verweerder heeft terecht kanttekeningen geplaatst bij het tijdstip waarop eiser het krantenartikel uit The Nigerian Observer heeft overgelegd. Niet valt in te zien dat eiser dit artikel niet al veel eerder heeft gezocht, aangezien het al in 2015 zou zijn gepubliceerd. Verweerder wijst er verder terecht op dat het artikel is gebaseerd op een anonieme bron en niet vermeldt waar het beschreven incident heeft plaatsgehad. Ook benoemt verweerder de discutabele opmaak van het artikel. In aanmerking genomen dat het in Nigeria mogelijk is om tegen betaling artikelen in de krant te laten plaatsen, zoals verweerder ter zitting nog heeft opgemerkt, heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat aan het krantenartikel niet de door eiser gestelde bewijswaarde toekomt. De rechtbank volgt eiser niet in de stelling dat verweerder niet zonder een deskundigenonderzoek tot deze conclusie kon komen.
7. Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte gesteld dat eiser ongeloofwaardig heeft verklaard over de problemen die hij zou hebben ondervonden door zijn relatie met [Naam 2].
Toegedicht lidmaatschap SEC en de daaruit voortvloeiende problemen
8. Verweerders conclusie dat niet in geschil is dat eiser geen lid is van SEC is in beroep niet bestreden. Verweerder heeft daarnaast niet ten onrechte overwogen dat het gestelde toegedichte lidmaatschap van SEC niet aannemelijk is gemaakt. Verweerder stelt daarbij terecht dat het hebben van een tatoeage van een adelaar als zodanig nog niet betekent dat iemand in verband wordt gebracht met SEC, aangezien de adelaar in Nigeria in verschillende context bekend is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij vanwege zijn tatoeages in de negatieve belangstelling zal komen te staan bij de Nigeriaanse autoriteiten.
9. Voor zover eiser stelt dat hij heeft te vrezen voor [Naam 3], heeft verweerder terecht gewezen op de tegenstrijdige verklaringen die eiser over [Naam 3] heeft afgelegd.Verweerder heeft ook dit onderdeel van het relaas daarom niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
Ambtshalve toets verblijfsvergunning regulier
10. Als verweerder een eerste asielaanvraag afwijst, beoordeelt hij ambtshalve tevens of de vreemdeling in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van artikel 3.6a Vb of 3.6ba Vb.
11. Niet is gebleken dat sprake is van één van de in deze artikelen onderscheiden situaties. Voor zover eiser stelt dat hij in aanmerking komt voor voortgezet verblijf, omdat hij eerder een verblijfsvergunning heeft gehad als slachtoffer van mensenhandel, heeft verweerder terecht overwogen dat eisers reguliere verblijfsvergunning op grond van het beleid inzake mensenhandel juist met terugwerkende kracht is ingetrokken. Eiser heeft aan het door hem aangehaalde voornemen van 8 februari 2019 tot intrekking van de verblijfsvergunning regulier ook geen gerechtvaardigde verwachtingen kunnen ontlenen met betrekking tot het doortoetsen na afwijzing van de asielaanvraag.
12. De aanvraag is terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
13. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.