Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
[naam] , te [plaatsnaam] , opposante,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 13 oktober 2021 uitspraak gedaan over het verzet van een opposante tegen een eerdere uitspraak waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposante had beroep ingesteld tegen een beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 3 juni 2020. De rechtbank had op 21 april 2021 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de opposante haar beroepschrift niet tijdig had voorzien van gronden, ondanks een verzoek om het verzuim te herstellen.
Tijdens de behandeling van het verzet op 15 september 2021 heeft de gemachtigde van de opposante aangevoerd dat de termijnoverschrijding zeer kort was en dat de staatssecretaris niet in zijn belangen was geschaad. De opposante stelde dat de niet-ontvankelijkheidsverklaring leidde tot een onrechtvaardig resultaat, en dat de termijn voor het indienen van de beroepsgronden geen wettelijke termijn was, maar een door de rechtbank geboden termijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden op het kantoor van de gemachtigde geen reden waren om het niet tijdig indienen van de beroepsgronden verschoonbaar te achten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opposante in het verzetschrift niet heeft betwist dat de gronden te laat zijn ingediend. De rechtbank heeft de argumenten van de opposante, waaronder de recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, niet overtuigend geacht en heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding was om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. Het verzet is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft beslist dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.