Uitspraak
Rechtbank Den HAAG
Internationale kinderontvoering
Beschikking in het kader van het op 27 juli 2021 ingekomen verzoek van:
[X] ,
[Y]
Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,regio Noord – West Nederland,
Procedure
- het verslag van de bijzondere curator, ingekomen op 8 maart 2020;
- het F9-formulier van 28 september 2021, met bijlagen, van de zijde van de vader;
- het F9-formulier van 28 september 2021, met bijlagen, van de zijde van de moeder;
- het verweerschrift.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [naam tolk] als tolk voor zowel de vader als de moeder;
- de bijzondere curator;
- [medewerker RvdK 1] en [medewerker RvdK 2] namens de Raad voor de Kinderbescherming;
- [medewerker LDH] namens het LDH.
- het bericht van 11 oktober 2021 van de zijde van de vader;
- het bericht van 11 oktober 2021 van de zijde van de moeder.
Feiten
- De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van [huwelijksdatum] 2013 tot [datum scheiding] 2017.
- Zij zijn de ouders van het volgende nog minderjarige kind:
- De vader, de moeder en [minderjarige] hebben de Egyptische nationaliteit.
- De vader is in oktober 2017 met [minderjarige] uit Egypte vertrokken.
- De vader en [minderjarige] staan vanaf 6 augustus 2019 in Nederland ingeschreven in de basisregistratie personen (brp).
- Bij uitspraak van 25 juli 2018 van de ‘6th of October Family Court’ in Egypte heeft de moeder het zorgrecht over [minderjarige] gekregen.
- De moeder heeft zich niet gemeld bij de Nederlandse Centrale Autoriteit.
Verzoek en verweer
- de onmiddellijke terugkeer van [minderjarige] te bevelen, zo nodig met behulp van de sterke arm, uiterlijk op 1 augustus 2021, dan wel op een datum en wijze als de rechtbank in goede justitie juist acht, waarbij de moeder [minderjarige] zal ophalen in Nederland en zal terugbrengen naar Egypte, te bevelen dat de vader [minderjarige] op deze datum dient te overhandigen aan de moeder met de benodigde geldige reisdocumenten zodat de moeder [minderjarige] zelf mee terug kan nemen naar Egypte;
- te bepalen dat de vader de nader nog te specificeren kosten zal betalen, dan wel een bedrag door de rechtbank in goede justitie te bepalen;
- de moeder te machtigen, althans haar toestemming te verlenen, om deze beschikking zo nodig ten uitvoer te leggen met behulp van sterke arm van politie en justitie;
- met veroordeling van de vader in de kosten van deze procedure;
Beoordeling
“wilaya”genoemd. In de eerste plaats is dat de vader van het kind en in zijn afwezigheid de (over)grootvader van vaders zijde (artikel 1 Decreet-wet 119). Vrouwen zijn in beginsel belast met het zorgrecht over kinderen. Het zorgrecht wordt ook wel
“hadana”genoemd. Het zorgrecht over zowel jongens als meisjes eindigt op het moment van het bereiken van de leeftijd van vijftien jaar (art. 20 Wet 25 van 1929). De rechter kan het zorgrecht verlengen voor jongens tot de meerderjarige leeftijd en voor meisjes tot zij in het huwelijk treden. De personen belast met het zorgrecht zijn in eerste instantie de moeder van het kind en in haar afwezigheid de (over)grootmoeder van moeders zijde (art. 20 Wet 25 van 1929). In hun afwezigheid komt het zorgrecht toe aan vrouwelijke familieleden van de vader van het kind (in eerste instantie de grootmoeder).
Beslissing
binnen drie dagen na hedende tussen hen gesloten vaststellingsovereenkomst in het geding te brengen;