ECLI:NL:RBDHA:2021:11102

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
SGR 20/6867, SGR 20/6871, SGR 21/2287 en SGR 21/2392
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven en de noodzaak van medische informatie voor hogere uitkering

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 13 oktober 2021, hebben eisers, bestaande uit vier personen, beroep ingesteld tegen de besluiten van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. De eisers, die slachtoffer en getuige waren van stelselmatig huiselijk geweld door hun vader, hadden een aanvraag ingediend voor een hogere uitkering dan de toegekende € 5.000,- per eiser, omdat zij van mening waren dat hun situatie hen recht gaf op een uitkering van € 10.000,- (letselcategorie 4). De Commissie had echter aangegeven dat voor een hogere uitkering medische informatie noodzakelijk was, wat de eisers niet hadden overgelegd.

De rechtbank overwoog dat de eisers onvoldoende bewijs hadden geleverd om aan te tonen dat zij in aanmerking kwamen voor een hogere letselcategorie. De rechtbank benadrukte dat voor een uitkering uit letselcategorie 4 medische informatie vereist is, zoals een diagnose van een bevoegde hulpverlener. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de eisers over hun psychische toestand en het niet kunnen werken of studeren niet voldoende waren om aan te tonen dat zij onder letselcategorie 4 vielen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven terecht had besloten om de eisers in letselcategorie 3 te plaatsen.

De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. G.A. Verhoeven. De rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat de eisers binnen zes weken na de uitspraak in beroep konden gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als zij het niet eens waren met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/6867, SGR 20/6871, SGR 21/2287 en SGR 21/2392

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] , te [woonplaats] ,

tezamen te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. P. van Baaren),
en

de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S.R. Bisesser-Chigharoe).

Procesverloop

In de besluiten van 21 april 2020 en 8 oktober 2020 (primaire besluiten) heeft verweerder aan eisers een uitkering toegekend van € 5.000,- (letselcategorie 3).
In de besluiten van 6 en 7 oktober 2020 en 5 maart 2021 (bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen de primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eisers hebben een aanvraag ingediend voor een uitkering omdat zij slachtoffer en getuige waren van stelselmatig huiselijk geweld door hun vader. Bij stelselmatig, ernstig huiselijk geweld van zeer lange duur kan verweerder een uitkering toekennen uit letselcategorie 3 van de Letsellijst [1] . Verweerder heeft daarom een uitkering van € 5.000,- per eiser toegekend. Hun moeder, ook slachtoffer van huiselijk geweld, heeft een uitkering ontvangen van € 10.000,- en eisers zijn van mening dat ook zij recht hebben op een uitkering van € 10.000,- (letselcategorie 4).
Wat vinden eisers en verweerder in beroep?
2. Eisers stellen dat zij in aanmerking komen voor een hogere uitkering. De meerderjarige eisers zijn depressief en kunnen niet werken of studeren. Een van de eisers vraagt geen uitkering aan maar leeft van giften van familie. De huisarts en anderen stellen dat hij onder behandeling bij een psycholoog moet, maar hij kan zich hiertoe niet motiveren. Dit als gevolg van het geweld dat hij heeft moeten aanschouwen. Ook een andere eiser kan niet werken of studeren en heeft hulp gezocht bij een psycholoog. Deze omstandigheden geven aan dat het geweld dermate ernstig is dat het niet meer past in categorie 3. Verder konden eisers zich niet onttrekken aan het huiselijk geweld en is het vreemd dat de schade van de moeder hoger wordt ingeschat dan die van eisers.
3. Verweerder brengt naar voren dat hij veronderstelt dat bij stelselmatig huiselijk geweld en waarneming daarvan door een zeer jeugdig kind, het kind hierdoor ernstig psychisch letsel oploopt. Dit heeft verweerder in zijn beleid geplaatst in letselcategorie 3. Voor een uitkering uit een hogere letselcategorie is medische informatie nodig. Er moet namelijk sprake zijn van een diagnose die is gesteld door een bevoegde en bekwame hulpverlener. Eisers hebben echter geen medische informatie overgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Verweerder moet de hoogte van de uitkering naar redelijkheid en billijkheid bepalen. Ter invulling van de bedragen die verweerder uitkeert heeft verweerder beleid gemaakt en opgeschreven in de Beleidsbundel Schadefonds Geweldsmisdrijven en de Letsellijst. [2] In de Letsellijst staat welk fysiek en psychisch letsel als voldoende ernstig wordt aangemerkt voor een uitkering en de hoogte van de uitkering bij verschillende soorten letsel. De rechtbank overweegt dat verweerder bij het besluit over de hoogte van de uitkering beslissingsruimte heeft. De rechtbank moet dat besluit terughoudend toetsen. Volgens vaste rechtspraak zijn de beleidsregels die verweerder daarbij hanteert niet onredelijk. [3]
5. In de Letsellijst staat in welke gevallen verweerder zonder beoordeling van medische informatie ernstig psychisch letsel veronderstelt. Huiselijk geweld is ingedeeld in letselcategorie 2 en stelselmatig (ernstig, van zeer lange duur of van hoge frequentie) huiselijk geweld valt onder letselcategorie 3. In dit geval heeft verweerder eisers ingedeeld in letselcategorie 3. Voor een hogere categorie moeten eisers medische informatie overleggen om op die manier aannemelijk te maken dat een hogere categorie van toepassing is. [4]
6. Eisers hebben geen medische informatie overgelegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder eisers niet in een hogere categorie heeft hoeven indelen. De verklaringen dat zij niet kunnen werken of studeren zijn onvoldoende en maken niet aannemelijk dat zij onder letselcategorie 4 vallen. Alleen een medische diagnose of (herhaalde) medische behandelingen door een bevoegde en bekwame hulpverleners kunnen leiden tot een hogere categorie. Eisers hebben ook geen informatie overgelegd over de situatie of uitkering van hun moeder, waardoor de vergelijking met hun moeder niet slaagt wegens gebrek aan onderbouwing.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, rechter, in aanwezigheid van mr. G.A. Verhoeven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven, 1 juli 2019.
2.Op grond van zijn bevoegdheid in artikel 4 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de hoogste bestuursrechter, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2613.
4.Dit staat in de Letsellijst, onder punt 2A, eerste alinea, en 2B, eerste alinea.