Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Nigeriaanse nationaliteit bezittende man, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoerde dat hij bijzonder kwetsbaar is door zijn medische situatie en dat de situatie voor asielzoekers in Italië zorgwekkend is.
De rechtbank heeft overwogen dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat Italië zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser hierin niet is geslaagd. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat, ondanks de tekortkomingen in de situatie van asielzoekers in Italië, verweerder in beginsel mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Eiser heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat zijn situatie anders is dan die van andere asielzoekers.
De rechtbank heeft ook de medische situatie van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat er geen acuut dreigend gevaar is voor zijn gezondheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Italiaanse autoriteiten op de hoogte zullen worden gesteld van eventuele bijzondere behoeften van eiser en dat de overdracht zal worden opgeschort als zij niet in die behoeften kunnen voorzien. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.