ECLI:NL:RBDHA:2021:10948

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.7374
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiser wegens kennelijk ongegrondheid en ongeloofwaardigheid van verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiser. De eiser had eerder asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een beroep van de eiser tegen dit besluit. De eiser heeft verklaard dat hij in Nigeria problemen heeft ondervonden van een cult, de Supreme Eiye Confraternity, en dat hij vreesde voor gedwongen lidmaatschap en represailles van de familie van een overleden vriendin. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de eiser over zijn relatie met deze vriendin en de problemen die hij heeft ervaren, ongeloofwaardig zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser onvoldoende details heeft gegeven over zijn relatie en de omstandigheden rondom de abortus van zijn vriendin. Ook heeft de rechtbank opgemerkt dat de eiser niet tijdig bij de autoriteiten is gemeld na zijn terugkeer naar Nederland, wat bijdraagt aan de afwijzing van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris bevestigd en het beroep van de eiser ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.7374

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Peeters).

ProcesverloopBij besluit van 6 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen K.S. Hathie-Akkal. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1994 en bezit de Nigeriaanse nationaliteit. Op 13 augustus 2018 heeft hij in Nederland een eerste asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 23 november 2018 heeft verweerder de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling hiervan. Dit besluit staat in rechte vast. [2] Eiser is op 12 juni 2019 overgedragen aan Italië en dezelfde dag teruggekeerd naar Nederland.
2. Op 16 augustus 2020 heeft eiser een (opvolgende) asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 8 oktober 2020 heeft verweerder de aanvraag opnieuw niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling hiervan. Bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg, van 30 oktober 2020 is het beroep hiertegen ongegrond verklaard. [3] Hiertegen zijn geen rechtsmiddelen aangewend, zodat het besluit van 8 oktober 2020 (ook) in rechte vast staat.
3. Eiser is niet tijdig overgedragen een de Italiaanse autoriteiten en daarmee is Nederland de verantwoordelijke lidstaat geworden om te oordelen over de asielaanvraag van eiser. Eiser is daarom uitgenodigd om opnieuw een asielaanvraag in te dienen.
4. Eiser heeft deze aanvraag op 15 april 2021 ingediend. Hieraan heeft hij ten grondslag gelegd dat hij in 2014 in zijn dorp [plaatsnaam 1] (Nigeria) meermalen is benaderd door leden van de [naam organisatie] (cult) om lid te worden van hun organisatie. Dit heeft hij geweigerd en daarom werd hij lastiggevallen. Op advies van zijn moeder is eiser naar [plaatsnaam 2] vertrokken. Bij terugkeer vreest eiser voor gedwongen lidmaatschap door leden van de cult uit andere dorpen. Verder stelt hij dat hij op 25 december 2015 in [plaatsnaam 1] [naam 2] heeft leren kennen en met haar een relatie heeft gekregen. Toen zij hem op 11 september 2016 vertelde dat zij zwanger was, heeft eiser haar geld gegeven om medicijnen te kopen om de zwangerschap af te breken. [naam 2] is daardoor komen te overlijden en nu zijn haar twee oudste broers naar eiser op zoek, omdat zij hem verantwoordelijk houden voor het overlijden van [naam 2]. De moeder van eiser is gearresteerd en twee dagen later vrijgelaten, omdat niet zij maar eiser de dood van eiser zou hebben veroorzaakt. Ook zijn de broers van [naam 2] bij het huis van eiser in [plaatsnaam 2] geweest en hebben daar een vriend van eiser in het been geschoten. Ter onderbouwing van deze problemen heeft eiser een foto van een verklaring van de politie in Nigeria overgelegd. Eiser stelt tot slot te vrezen voor de mensensmokkelaar en haar familieleden. Bij een voodooplaats heeft eiser een eed afgelegd en beloofd voor de reis te betalen, maar hij heeft dit niet gedaan. Op 1 oktober 2016 heeft hij Nigeria verlaten.
5. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de problemen met de cult niet getoetst op geloofwaardigheid, omdat dit een toekomstige vrees betreft. De gestelde relatie met [naam 2], de afgelegde voodoo-eed en de gestelde ondervonden problemen acht verweerder ongeloofwaardig. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiser oppervlakkig heeft verklaard over zijn gestelde relatie met [naam 2]. Daarbij heeft eiser in zijn verklaringen over de abortus volgens verweerder evenmin kunnen overtuigen. Verweerder heeft over de hierdoor ontstane problemen overwogen dat deze geheel zijn gebaseerd op vermoedens en verklaringen van derden. Onduidelijk is het voor verweerder waarom eiser eerst bij zienswijze de verklaring van de politie weet te overleggen. De verklaringen over de implicaties van het afgelegde voodooritueel heeft verweerder tegenstrijdig en inconsistent gevonden. De verklaring van een vriend dat hij wordt lastig gevallen, omdat eiser het bedrag aan de mensensmokkelaar niet heeft betaald, is niet recent en niet verifieerbaar. De vrees bij terugkeer door leden van de cult uit andere dorpen te worden benaderd, wordt niet reëel geacht. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser Nederland onrechtmatig is binnengekomen en zich zonder geldige reden niet zo snel mogelijk heeft gemeld bij de autoriteiten en kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wenst.
6. Eiser heeft hiertegen aangevoerd dat de aanvraag ten onrechte is afgewezen als kennelijk ongegrond. Verder betwist hij dat hij ongeloofwaardig heeft verklaard. Ter onderbouwing van zijn gestelde vrees voor de leden van de cult heeft hij in beroep gewezen op het algemeen ambtsbericht van 2021 [4] , de ‘Country Guidance Nigeria’ van februari 2019 [5] en informatie van het Landelijk Bureau Vluchtelingenwerk Nederland van 19 mei 2021. Ook heeft hij de originele verklaring van de politie in Nigeria overgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
7. Verweerder heeft de verklaringen van eiser over zijn relatie met [naam 2] summier kunnen vinden. Zo weet hij haar familienaam niet en kan hij alleen verklaren dat zij afkomstig is uit [plaatsnaam 3], twintig jaar oud was en op welke school zij zat. [6] Hij zegt ook ‘dat is alles wat ik weet’. [7] Ook over het ontstaan en verloop van de gestelde relatie heeft eiser weinig inzicht kunnen verschaffen. De verklaringen hierover heeft verweerder kort en oppervlakkig kunnen vinden: ‘Het was een carnaval op straat, ik leerde haar kennen. Het is normaal daten, het is een vrouw waar ik van hield en ik date haar gewoon’. Op de vraag waarover hij met [naam 2] sprak heeft eiser geantwoord: ‘Normale conversaties tussen een jongen en een meisje (…)’. [8] Nu eiser stelt dat hij bijna negen maanden een relatie met [naam 2] heeft gehad, heeft verweerder van hem meer mogen verwachten dan de algemene antwoorden die hij heeft gegeven. De enkele, niet onderbouwde, stelling van eiser dat hij wél voldoende in detail heeft verklaard over zijn relatie, weerlegt dit niet.
8. Verweerder heeft zich ook voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld waarom eiser niet aannemelijk heeft verklaard over de gestelde abortus. Terecht heeft verweerder in dit verband gewezen op de verklaringen van eiser dat de zwangerschap zo snel mogelijk moest worden afgebroken en ‘zijn enige aandacht was weghalen’, terwijl hij niet wist en het hem ook niet interesseerde hoe lang [naam 2] zwanger was. [9] Evenmin valt in te zien dat eiser niet op de hoogte was van de medicatie die [naam 2] heeft gebruikt om de zwangerschap af te breken. Voor abortus is de duur van de zwangerschap van essentieel belang en vanwege de motivatie van eiser om de abortus succesvol te laten verlopen, mocht verweerder op dit punt enige kennis van eiser verwachten. Eiser heeft ook niet kunnen uitleggen waarom het zo belangrijk was voor [naam 2] en hem om de zwangerschap voortijdig te beëindigen.
9. Over de door eiser overgelegde verklaring van de politie van Nigeria (
Police investigation report re-complaint)van 4 mei 2021 heeft verweerder kunnen opmerken dat niet valt in te zien waarom eiser ruim vier jaar na de aangifte van 16 september 2016 dit bewijsmiddel inbrengt. De enkele toelichting van eiser ter zitting dat het eerdere document was gescheurd en nu op zijn verzoek een nieuw document is afgegeven, is niet overtuigend en heeft hij niet onderbouwd. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiser al sinds 2016 in Europa verblijft, verscheidene asielprocedures heeft doorlopen en daarom op de hoogte dient te zijn van het belang van documenten. Verweerder heeft niet ten onrechte opgemerkt dat aan dit document niet de waarde toekomst die eiser daaraan hecht.
10. Eiser stelt voorts dat verweerder het afgelegde voodooritueel en de hierdoor ontstane problemen ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht. Nu eiser deze grond niet nader heeft geconcretiseerd, volstaat de motivering die verweerder hiervoor in zijn besluitvorming heeft gegeven.
11. Verweerder heeft tot slot terecht overwogen dat eiser bij terugkeer in Nigeria geen reëel risico loopt op ernstige schade. Ter onderbouwing van zijn gestelde vrees voor leden van de cult van andere dorpen heeft hij verwezen naar algemene informatie waaruit blijkt dat bij cults in Nigeria gedwongen rekruteringen voorkomen en dat er sprake kan zijn van geweld. Dat ook eiser bij terugkeer in Nigeria hiervan het slachtoffer zal worden, heeft hij op geen enkele wijze nader geconcretiseerd. Van op de persoon van eiser gerichte aandacht door leden van de cult is niet gebleken. De enkele stelling dat anderen zijn gerekruteerd, betekent nog niet dat dit ook bij eiser zal gebeuren.
12. Op grond van artikel 30b, eerste lid aanhef en onder h, van de Vw kan een asielaanvraag worden afgewezen als kennelijk ongegrond in de zin van artikel 32, tweede lid, van de Procedurerichtlijn [10] , indien de vreemdeling Nederland onrechtmatig is binnengekomen of zijn verblijf op onrechtmatige wijze heeft verlengd en zich, gezien de omstandigheden van zijn binnenkomst, zonder gegronde reden niet zo snel mogelijk bij een ambtenaar belast met de grensbewaking of het toezicht op vreemdelingen heeft aangemeld, en daar kenbaar heeft gemaakt dat hij internationale bescherming wenst. Eiser heeft verklaard dat hij na zijn overdracht aan Italië op 12 juni 2019 dezelfde dag is teruggekeerd naar Nederland. [11] Eiser heeft zich echter pas op 15 augustus 2020 bij de autoriteiten gemeld om een (opvolgende) asielaanvraag in te dienen. Het enkele feit dat eiser niet opnieuw aan Italië wilde worden overgedragen, biedt voor dat tijdsverloop geen gegronde reden. Het stond verweerder daarom vrij de aanvraag als kennelijk ongegrond af te wijzen.
13. Eiser komt niet in aanmerking voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
14. Verweerder heeft in het bestreden besluit terecht overwogen dat eiser niet voldoet aan de voorwaarden om hem een reguliere verblijfsvergunning te verlenen op grond van artikel 8 van het EVRM. [12] Eiser heeft immers niet onderbouwd dat sprake is van een beschermenswaardig privéleven in Nederland.
15. Het beroep is ongegrond.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr.A.E. Paulus, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.zie hiervoor de uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag, van 23 november 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018: 14106 en van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 december 2018, 201809545/1/V3.
4.Algemeen ambtsbericht Nigeria van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maart 2021.
5.Country Guidance Nigeria van European Asylum Support Office (EASO), februari 2019.
6.Rapport nader gehoor van 29 april 2021, p. 14 van 27.
7.Rapport nader gehoor van 29 april 2021, p. 15 van 27.
8.Rapport nader gehoor van 29 april 2021, p. 14 van 27.
9.Rapport nader gehoor van 29 april 2021, p. 16 van 27.
10.Richtlijn 2013/32/EU
11.Rapport aanmeldgehoor Dublin van 23 augustus 2020, p. 7 van 11.
12.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.