ECLI:NL:RBDHA:2021:10902

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 oktober 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.14634
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van verklaringen over betrokkenheid bij Black Axe en seksuele gerichtheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Nigeriaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij hij stelde dat hij problemen ondervond door zijn betrokkenheid bij de cultgroep Black Axe en zijn homoseksuele geaardheid. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de verklaringen van eiser over zijn betrokkenheid bij de Black Axe en zijn seksuele gerichtheid ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van eisers verklaringen beoordeeld en vastgesteld dat er ernstige tegenstrijdigheden waren in zijn verklaringen over zijn rol binnen de Black Axe. Eiser had wisselende en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn lidmaatschap en de druk waaronder hij zou hebben gehandeld. De rechtbank concludeert dat verweerder niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de verklaringen van eiser niet consistent waren en dat dit afbreuk deed aan de geloofwaardigheid van zijn asielrelaas. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder voldoende rekening heeft gehouden met eisers culturele achtergrond bij de beoordeling van zijn seksuele gerichtheid. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat hij niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14634

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. H. Martens),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. de Jong).

Procesverloop

Bij besluit van 8 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarnaast heeft verweerder ambtshalve bepaald dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd en geen uitstel van vertrek krijgt op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.14635, op 29 september 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam 1]. Verder is verschenen [naam 2], contactpersoon van eiser. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum eiser]. Eiser heeft op 17 januari 2019 de onderhavige asielaanvraag ingediend. Daaraan legt eiser ten grondslag dat hij in Nigeria betrokken was bij de cultgroep Black Axe en daardoor problemen heeft ondervonden. Ook vreest eiser dat hij door zijn homoseksuele geaardheid in Nigeria problemen zal ondervinden.
2. Volgens verweerder bevat het asielrelaas van eiser de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- betrokkenheid bij de Black Axe en de daardoor ondervonden problemen;
- de seksuele geaardheid van betrokkene.
Verweerder vindt de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Hij vindt de verklaringen over de andere relevante elementen echter ongeloofwaardig. Verweerder vindt die verklaringen kennelijk inconsequent, kennelijk vals en duidelijk onwaarschijnlijk en tegenstrijdig met voldoende geverifieerde informatie over het land van herkomst, waardoor aan de verklaringen alle overtuigingskracht wordt ontnomen met betrekking tot de vraag of eiser in aanmerking komt voor de gevraagde verblijfsvergunning. Eiser komt niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw, in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw.
Beoordeling
Geloofwaardigheid van betrokkenheid bij de Black Axe en de daardoor ondervonden problemen
3. Eiser voert in beroep aan dat verweerder zijn gestelde betrokkenheid bij de Black Axe en de daardoor ondervonden problemen ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
Lidmaatschap en rol bij Black Axe
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat verweerder terecht heeft vastgesteld en niet ten onrechte heeft tegengeworpen dat eiser sterk wisselende en tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd ten aanzien van zijn rol bij de Black Axe.
3.1.1.
Eiser heeft tijdens het nader gehoor van 9 november 2020 en het aanvullend gehoor van 23 april 2021 (hierna: NGAG) daarover geheel andere verklaringen afgelegd dan tijdens het aanvullend gehoor 1F van 23 juni 2021 (hierna: AG). In eerste instantie heeft eiser verklaard dat hij onder druk lid is geworden van de Black Axe, waarbij hij ook een datum heeft genoemd waarop hij tot de groep is toegetreden. Nadat eiser lid was geworden, heeft hij geen dwang of druk meer ervaren (NGAG, p. 26). Daarna heeft eiser echter verklaard dat hij geen echt lid was en dat hij – altijd onder dwang – met missies heeft meegedaan (AG, p. 7 en p. 10). Hij stelt enerzijds dat hij zoveel opdrachten kreeg tijdens zijn tijd bij de Black Axe dat hij ze onmogelijk allemaal kan opnoemen (NGAG, p. 7), terwijl hij anderzijds stelt dat hij slechts vijf keer op missie is geweest (AG, p. 9). Uit eisers eerste verklaringen blijkt dat hij een actieve rol bij de organisatie had, terwijl uit zijn latere verklaringen volgt dat hij zich juist meer afzijdig heeft gehouden. Zo heeft eiser verklaard dat hij mensen op de markt onder dwang geld heeft laten betalen (NGAG, p. 12), terwijl hij later heeft verklaard daarbij geen rol te hebben gespeeld (AG, p. 9, laatste alinea).
3.1.2.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn voornoemde verklaringen dermate tegenstrijdig dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat dit ernstig afbreuk doet aan de geloofwaardigheid. De vraag of eiser al dan niet actief lid was van Black Axe ziet immers op de kern van de problemen die hij stelt te hebben ervaren. Verweerder benadrukt niet ten onrechte dat van eiser mag worden verwacht dat hij daarover consistent verklaart. Het betoog van eiser dat hij tijdens het aanvullend gehoor 1F ten onrechte niet is geconfronteerd met de vastgestelde tegenstrijdigheden, volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft eiser daarmee namelijk wel degelijk geconfronteerd. Zo heeft verweerder tijdens het aanvullend gehoor 1F aan eiser verteld dat zijn indruk uit de vorige gesprekken was dat eiser lid was geworden van de Black Axe (AG, p. 7). Ook heeft verweerder gezegd dat zijn indruk uit de vorige gehoren was dat eiser niet altijd met de grootste tegenzin heeft meegedaan aan de missies en bijvoorbeeld ook geld heeft opgehaald op de markt (AG, p. 9). De uitleg die eiser daarop heeft gegeven neemt de vastgestelde tegenstrijdigheden niet weg. De stelling ter zitting dat eiser bij het aanvullend gehoor 1F een meer kritische houding van de hoormedewerker had verwacht en dat zij vaker zou teruggrijpen naar de eerdere gehoren, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Eiser heeft maar liefst vijf gehoren gehad en verweerder heeft hem daarin uitgebreid bevraagd. Eiser heeft alle gelegenheid gehad om te verklaren wat hij wilde.
De rechtbank acht verder van belang dat eiser zijn verklaringen bij het nader gehoor niet heeft gecorrigeerd in de correcties en aanvullingen. Sterker nog, ook in de correcties en aanvullingen van 10 mei 2021 verklaart eiser dat hij zich heeft aangesloten bij en lid was van de Black Axe Group, waarbij hij de datum herhaalt waarop hij lid is geworden. Eiser betoogt in beroep meermaals dat hij blijft bij zijn verklaringen die zijn afgelegd tijdens het aanvullend gehoor 1F (en dus dat hij géén lid was, maar alleen bij enkele missies heeft meegedaan), maar dat verklaart geenszins waarom de verklaringen bij de eerdere gehoren daar ernstig van afwijken.
3.1.3.
De gemachtigde van eiser heeft aan het begin van het aanvullend gehoor 1F als verklaring wel gegeven dat het in Nigeria gebruikelijk is om in de wij-vorm te spreken en dat eiser tijdens de eerdere gehoren “zij” heeft bedoeld. Dat dit gebruikelijk zou zijn in Nigeria, is echter niet onderbouwd. Eiser betoogt op zich terecht dat verweerder deze verklaring niet kenbaar heeft meegewogen, maar dit doet niet af aan de kern van de door verweerder vastgestelde tegenstrijdigheden. Voor zover de stelling al moet worden gevolgd, verklaart dit nog steeds niet waarom eiser bijvoorbeeld tegenstrijdig heeft verklaard over het al dan niet actief lid zijn van de Black Axe en de dwang die in dat kader zou hebben plaatsgevonden.
3.1.4.
Eiser heeft voor de vastgestelde tegenstrijdigheden in beroep ook als verklaring gegeven dat hij zich zowel tijdens het nader gehoor als het aanvullend gehoor niet heeft kunnen concentreren op de vragen die zijn gesteld, omdat hij aan het begin van het gehoor op 9 november 2020 is geconfronteerd met de mededeling dat op zijn ene mobiele telefoon twee foto’s waren gevonden van een persoon met wapens en op de andere mobiele telefoon kinderporno was gevonden. De rechtbank acht het begrijpelijk dat dit erg schokkend voor eiser is geweest, zeker nu er waarschijnlijk mede op grond van dat foto- en videomateriaal ook nog een 1F-gehoor met eiser is gehouden. Dat eiser hierdoor daadwerkelijk veel stress heeft ervaren, acht de rechtbank allerminst uitgesloten. Uit zijn verklaringen tijdens het nader en aanvullend gehoor blijkt ook dat hij emotioneel, geschokt en gestrest is (bijv. NGAG, p. 5, 8, en 23). Verweerder heeft vervolgens na 9 november 2020 niets meer over het voorgaande gezegd tegen eiser, totdat eiser er ruim zeven maanden later zelf naar vroeg aan het einde van het aanvullend 1F-gehoor op 23 juni 2021.
Hoewel van verweerder verwacht had mogen worden dat hij eiser eerder had verteld dat met betrekking tot de informatie op zijn telefoons geen verdere stappen zouden worden ondernomen, is de rechtbank van oordeel dat deze gang van zaken geen gevolgen heeft voor het de geloofwaardigheidsbeoordeling die verweerder heeft verricht. De rechtbank kan uit de verslagen van de gehoren namelijk niet opmaken dat eiser door zijn emotionele gesteldheid tijdens de gehoren niet goed heeft kunnen verklaren over zijn asielmotieven. Verweerder heeft rekening gehouden met eisers gesteldheid (zie bijv. NGAG, p. 5 en 23). Eiser wilde zelf doorgaan met het vertellen van zijn asielrelaas (NGAG, p. 5). Uit het verslag van het nader gehoor op 9 november 2020 blijkt ook dat eiser het eens is met de door verweerder gegeven samenvatting, dat hij de tolk goed heeft kunnen begrijpen en verstaan en dat hij geen op- of aanmerkingen heeft over de werkwijze van verweerder of de tolk. Eiser verklaart dat zij goed hebben gewerkt (NGAG, p. 20). Dit geldt ook voor het aanvullend gehoor op 23 april 2021 (NGAG, p. 45) en het aanvullend 1F-gehoor op 23 juni 2021 (AG, p. 17). De rechtbank acht aannemelijk dat eiser concentratieproblemen heeft gehad, maar dit vormt geen rechtvaardiging voor het feit dat eiser op kernpunten van zijn asielmotief tegenstrijdig heeft verklaard.
3.1.5.
Voor zover eiser al moet worden gevolgd in zijn stelling dat moet worden uitgegaan van zijn verklaringen tijdens het aanvullend gehoor 1F, heeft verweerder zich onbetwist op het standpunt gesteld dat die verklaringen niet aansluiten bij informatie uit openbare bronnen. Zo heeft verweerder erop gewezen dat in het rapport van Human Rights Watch, “
Criminal Politics: Violence, "Godfathers" and Corruption in Nigeria”van 9 oktober 2007 in detail uiteengezet wordt hoe cults worden ingezet, worden betaald, en hoe individuen lid worden van een dergelijke cult en dat eiser ten opzichte daarvan andersluidende verklaringen heeft afgelegd.
Bedreigingen door APC
3.2.
Verweerder heeft zich verder op het standpunt kunnen stellen dat niet wordt aangenomen dat eiser door de APC met de dood wordt bedreigd. Eiser heeft daarover verklaard dat hij drie keer is aangevallen. Eiser heeft het standpunt van verweerder dat hij wisselend heeft verklaard over de locatie waar de derde aanval heeft plaatsgevonden, niet bestreden. Ook heeft eiser niets aangevoerd over verweerders standpunt dat niet wordt gevolgd dat eiser in Nigeria op enigerlei wijze heeft te vrezen voor de APC, omdat eiser niet nader kan onderbouwen waarom leden van de APC hem na de verkiezingen in maart 2015 pas in januari 2016, 600 kilometer verderop, proberen te vermoorden.
Interview met Nigerian News Direct
3.3.
Eiser heeft bij de correcties en aanvullingen op het eerste gehoor van 6 november 2020 een kopie overgelegd van een interview met Nigerian News Direct. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser daarover vage en wisselende verklaringen heeft afgelegd. Eiser heeft tijdens het aanvullend gehoor 1F verklaard dat hij bij Black Axe geen onderdeel van de knokploeg was, terwijl in het interview staat: “
someone whose life depends solely on political thuggery” – vrij vertaald: iemand wiens leven uitsluitend afhangt van politieke gewelddadigheid. Volgens eiser wilde hij middels dit interview aan zijn vrienden en familie laten weten dat hij nog leeft, maar verweerder ziet niet ten onrechte niet in dat eiser niet op een andere manier contact met hen had kunnen leggen. Eisers betoog dat hij heeft meegewerkt aan dat interview omdat hij problemen had met zijn familie en omdat hij had gehoord dat zijn familieleden een lege kist wilden begraven met eisers foto erin, doet aan voornoemde vaagheden niet af.
Conclusie geloofwaardigheid
3.4.
Al het voorgaande in samenhang bezien en daarbij met name de omstandigheid dat eiser op kernpunten van het asielmotief tegenstrijdig heeft verklaard, heeft verweerder de door eiser gestelde betrokkenheid bij de Black Axe en de daardoor ondervonden problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De beroepsgrond faalt.
Onderzoek naar seksuele gerichtheid
4. Eiser voert aan dat dat verweerder bij het onderzoek naar de gestelde seksuele gerichtheid onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn culturele achtergrond en geschiedenis.
4.1.
Zoals uit de uitspraak van 6 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:341) van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) volgt, geldt in algemene zin dat de maatregelen die verweerder bij het inrichten van de asielprocedure heeft genomen om te waarborgen dat rekening wordt gehouden met de culturele achtergrond van een vreemdeling, voldoende zijn om een zorgvuldige en objectieve beoordeling van een asielrelaas te waarborgen. Dat betekent niet dat dit in elke individuele zaak ook steeds het geval is. Het is aan de vreemdeling om individuele omstandigheden naar voren brengen waaruit volgt dat zijn verklaringen door een cultuurverschil verkeerd zijn begrepen of geduid. Daarbij is van belang dat een vreemdeling deze omstandigheden in een zo vroeg mogelijk stadium aanvoert. Dit zal in beginsel uiterlijk in de zienswijze moeten gebeuren. Ook moet hij op dat moment zijn betoog al zoveel mogelijk onderbouwen met landeninformatie, wetenschappelijke artikelen en/of een rapport.
4.2.
Eiser heeft in de zienswijze het een en ander over zijn culturele achtergrond en zijn referentiekader aangevoerd. Zo heeft eiser betoogd dat hij is opgegroeid in een land dat zijn geaardheid niet accepteert en dat hij jong was, waardoor het moeilijker is om over zijn gevoelens te spreken. Dat verweerder met die omstandigheden geen rekening heeft gehouden, ziet de rechtbank niet. Verweerder is daar in het bestreden besluit voldoende zorgvuldig op ingegaan door zich op het standpunt te stellen dat eiser tijdens het nader gehoor, dat twee dagen heeft geduurd, in de gelegenheid is gesteld om zijn asielrelaas en asielmotieven in eigen woorden en in zijn eigen tempo naar voren te brengen. De rechtbank ziet dat standpunt van verweerder bevestigd in de verslagen van de gehoren.
4.3.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat verweerder bij het onderzoek naar de gestelde seksuele gerichtheid voldoende rekening heeft gehouden met eisers culturele achtergrond en geschiedenis. De beroepsgrond faalt.
Geloofwaardigheid van seksuele gerichtheid
5. Eiser voert aan dat verweerder zijn gestelde seksuele gerichtheid ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht.
Beleid
5.1.
Verweerder heeft zich voor de beoordeling van de geloofwaardigheid gebaseerd op de Werkinstructie 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd (WI 2019/17). Verweerder vraagt volgens WI 2019/17 vooral naar de persoonlijke belevingen van de vreemdeling en de persoonlijke betekenis die de gebeurtenissen voor de vreemdeling hebben gehad; verweerder is op zoek naar het authentieke verhaal van de vreemdeling. Voor de beoordeling geven de volgende thema’s richting aan: privéleven; huidige en voorgaande relaties, contacten in het land van herkomst en contact of kennis van lhtbi groepen; contact met lhbti’s in Nederland en kennis van de Nederlandse situatie; en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. In het algemeen kan worden gesteld dat het zwaartepunt ligt op de gegeven antwoorden op vragen over de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van de vreemdeling met betrekking tot zijn seksuele gerichtheid, wat dit voor hem en zijn omgeving heeft betekend, wat de situatie is voor personen met die gerichtheid in het land van herkomst van de vreemdeling en hoe diens ervaringen, ook volgens zijn asielrelaas, in het algemene beeld passen.
Privéleven
5.2.
Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat eiser vaag en summier heeft verklaard over hoe hij heeft ontdekt homoseksueel te zijn en dat hij geen inzicht heeft gegeven in de ontwikkeling van zijn gevoelens en levensstijl.
5.2.1.
Eiser heeft verklaard dat zijn gevoelens al vroeg begonnen, namelijk toen hij de jongen [naam 3] had ontmoet. Eiser was toen vijf of zes jaar oud en wist nog niet wat homoseksualiteit was. Eiser voelde een bepaalde aantrekkingskracht tussen hen en de gevoelens waren anders. Er was volgens eiser iets aan de hand, [naam 3] was speciaal. Dat waren volgens eiser de eerste gevoelens van liefde. Toen eiser ouder werd, heeft hij gezocht naar het gevoel dat hij met [naam 3] had, waarna hij heeft geleerd om zijn gevoelens te herkennen. Omdat eiser van zijn moeder alleen met jongens mocht omgaan, maakte dit hem comfortabel om onderzoek te doen naar zijn geaardheid. De gevoelens zijn ontwikkeld met de jaren, mede doordat eiser bevriend is geraakt met andere homoseksuele mannen, waaronder [naam 4], aan wie hij uitleg en advies heeft gevraagd. Eiser was dertien jaar toen hij van hun ervaringen had geleerd. Eiser begreep toen het gevoel dat hij destijds al voor [naam 3] had. Door de relatie met [naam 5] heeft eiser ook uiting gegeven aan zijn homoseksuele geaardheid (NGAG, p. 27 t/m p. 34).
5.2.2.
Zoals de Afdeling bij uitspraak van 2 september 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1982) heeft overwogen, moet eiser bijvoorbeeld kunnen verklaren wat hij op belangrijke momenten dacht en voelde. Uit het voorgaande blijkt dat eiser dat deels heeft gedaan. Eiser heeft vrij uitgebreid verklaard over de ontdekking en ontwikkeling van zijn seksuele gerichtheid. Daarbij is van belang dat eiser in de zienswijze de onder 5.2.1 genoemde verklaringen nog eens heeft herhaald, en dat verweerder die verklaringen kennelijk daar – in ieder geval deels – wél volgt. Verweerder vindt dat niet valt in te zien waarom eiser die verklaringen niet al tijdens de gehoren naar voren had kunnen brengen, en dat niet valt in te zien waarom eiser in een zienswijze wél zou kunnen verklaren. Dit suggereert een verschil tussen de verklaringen van eiser in de gehoren en de verklaringen in de zienswijze, terwijl de rechtbank die verschillen niet ziet.
5.2.3.
Op andere punten heeft eiser echter veel minder uitgebreid over zijn gevoelens verklaard. Zo heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser summier dan wel oppervlakkig heeft verklaard over wat hem aantrekt in mannen en over de soort jongens waar hij op valt. Zo heeft eiser verklaard dat hij op een “bepaald soort” jongens valt, die “zachtaardig, mooi en speels” zijn. Verder heeft verweerder eisers verklaringen afgezet tegen de cultuur in Nigeria, waar homoseksualiteit verboden is. Op de vraag hoe eiser zich erbij voelt dat hij in Nigeria gedood kan worden of dat de politie zich met hem gaat bemoeien, antwoordt hij dat dit pijn doet en dat hij altijd bang is (NGAG, p. 35). Verweerder stelt niet ten onrechte dat dit een oppervlakkige verklaring is en dat dit geen blijk geeft van een authentiek verhaal. Eiser had moeten weten dat hij daar uitgebreider over had moeten verklaren, nu verweerder meermaals en ook direct na de verklaring van eiser heeft benadrukt dat het belangrijk is dat eiser open vertelt over zijn gevoelens (NGAG, p. 35). Daarom volgt de rechtbank eiser ook niet in zijn betoog dat er onvoldoende rekening is gehouden met de omstandigheid dat hij moeilijk over zijn gevoelens kan praten omdat hij uit een land afkomstig is dat zijn gestelde homoseksualiteit niet accepteert. Het betoog in beroep dat eiser geen twijfels heeft over zijn geaardheid en dat hij het gewoon heeft geaccepteerd, doet aan het voorgaande niet af. Dit strookt immers niet met de Nigeriaanse maatschappij waar homoseksualiteit over het algemeen juist niet wordt geaccepteerd. Een gestelde seksuele gerichtheid is zo fundamenteel voor de identiteit van een persoon dat een aversie vanuit de maatschappij tegen die seksuele gerichtheid die persoon ernstig kan schaden, waarbij mag worden verwacht dat de vreemdeling goed kan verklaren hoe hij of zij zich daarbij voelt.
Relaties
5.3.
Verweerder heeft daarnaast voldoende gemotiveerd dat de gestelde relatie met [naam 5] ongeloofwaardig is.
5.3.1.
Eiser heeft verklaard dat hij met [naam 5], soms onbewust, wel eens hand in hand liep in Nigeria. Zelfs als eiser weet dat hij door de politie opgepakt kan worden, neemt hij altijd het risico om hand in hand te gaan lopen. Hij houdt ervan om te spelen in het openbaar; in het weekend gaat hij samen met zijn partner wandelen en zitten zij in het openbaar aan elkaar op een seksueel getinte manier. Eiser houdt er niet van om voor zijn gevoelens weg te lopen. Als je op straat gepakt wordt voor homoseksuele handelingen, word je in elkaar geslagen. Eiser is meermaals aangevallen, en noemt dit ‘jungle justice’ (NGAG, p. 35 t/m 38).
5.3.2.
Verweerder stelt niet ten onrechte dat het afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers verklaringen dat hij zich, soms zelfs onbewust, openlijk zou hebben opgesteld in een land dat vijandig is tegenover homoseksuelen. Gelet op de situatie in Nigeria en de verstrekkende gevolgen van zulke handelingen, heeft verweerder de verklaringen van eiser over de omgang met zijn partner op straat niet hoeven volgen. Ook vindt verweerder eisers gevoelens bij de negatieve houding tegenover homoseksuelen in Nigeria niet ten onrechte oppervlakkig, zeker nu hij uitgebreid op de verklaringen van eiser heeft doorgevraagd. Verder heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat eiser wisselend heeft verklaard over het moment dat hij werd betrapt met [naam 5]. Eiser heeft niet betwist dat hij in de B8-procedure heeft verklaard dat hij en [naam 5] na de betrapping beiden uit Nigeria moesten vluchten, terwijl uit zijn verklaringen in de onderhavige procedure blijkt dat eiser nog jaren in Nigeria is gebleven, ook na de gestelde vlucht van [naam 5]. Verweerder stelt gelet op het voorgaande niet ten onrechte dat eiser in deze asielprocedure een andere voorstelling van zaken heeft gegeven over zijn aanleiding tot vertrek dan in de B8-procedure. Bovendien vindt verweerder het niet ten onrechte ongeloofwaardig dat eiser meermaals is aangevallen, omdat eiser daarna nog jaren in Makurdi in Nigeria kon blijven wonen en werken. Het betoog van eiser dat hem niet kan worden tegengeworpen dat hij tijdens de B8-procedure een andere jaartal heeft genoemd waarin [naam 5] is gevlucht uit Nigeria, kan gelet op alle voorgaande tegenwerpingen nergens toe leiden.
Kennis van lhbti-gemeenschap in Nigeria en Nederland
5.4.
Verweerder heeft aan eiser tegengeworpen dat eiser wel algemene informatie weet te noemen over vervolging van homoseksuelen in Nigeria, maar zich niet in de situatie van homoseksuelen in Nigeria heeft verdiept. In de zienswijze heeft eiser daarover gezegd dat hij die situatie wél kent, namelijk dat homoseksualiteit in Nigeria strafbaar is gesteld en dat het vanuit het christelijk geloof wordt verboden. Verweerder vindt dat onvoldoende om tot een andere conclusie te komen dan in het voornemen. Omdat eiser daar in beroep niets meer over heeft aangevoerd, moet de rechtbank uitgaan van de juistheid van verweerders standpunt.
5.5.
Over de Nederlandse situatie heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser alleen heeft verklaard dat hij hier blij is en zichzelf kan zijn. In de zienswijze heeft eiser daarover gezegd dat hij in Alkmaar naar plekken ging waar homo’s elkaar ontmoeten en ook naar bijeenkomsten van het COC ging. Eiser is nog steeds lid van het COC Nijmegen, zoals ook blijkt uit de uitnodiging die hij heeft gekregen voor een bijeenkomst op 11 augustus 2021. Verweerder vindt dat eiser hiermee zijn seksuele geaardheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Ter zitting heeft eiser erop gewezen dat hij geen verklaring van het COC kon overleggen, omdat er geen bijeenkomsten waren door de coronapandemie. Eiser heeft echter niet aangevoerd dat het standpunt van verweerder onjuist is. De rechtbank moet daarom uitgaan van de juistheid van verweerders standpunt.
De brieven van [naam 2]
5.6.
Eiser heeft in beroep twee brieven van [naam 2] overgelegd; één is ongedateerd en de ander is gedateerd op 21 september 2021. Volgens eiser heeft [naam 2] sinds mei 2019 contact met hem en maakt zij zich ernstig zorgen om eiser. [naam 2] heeft zelf een homoseksuele zoon en vertelt het een en ander over haar contact met eiser. De rechtbank stelt voorop dat deze brieven pas in beroep heeft overgelegd en verweerder deze dus niet bij zijn geloofwaardigheidsbeoordeling heeft kunnen betrekken. Daar komt bij dat de brieven niet van feitelijke aard zijn. De inhoud van de brieven ziet er vooral op dat [naam 2] zelf niet twijfelt aan de seksuele gerichtheid van eiser, maar daaraan komt gelet op Werkinstructie 2019/17 en vaste rechtspraak maar beperkt gewicht toe (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 4 augustus 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1754).
Conclusie geloofwaardigheid
5.7.
Al het voorgaande in samenhang bezien heeft verweerder de door eiser gestelde seksuele gerichtheid niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De beroepsgrond faalt.
Conclusie
6. Omdat verweerder het asielrelaas van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, komt verweerder niet toe aan een inhoudelijke beoordeling. Dat betekent dat eiser niet in aanmerking komt voor toelating op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
7. Gelet op het voorgaande, en dan met name wat is overwogen onder 3.1, heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van mr.R. Groeneveld, griffier.
De uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.