1.2De bezwaarschriftencommissie heeft geadviseerd het hiertegen gemaakte bezwaar van eiseres ongegrond te verklaren. Hieraan is ten grondslag gelegd dat, hoewel eiseres voldoet aan de voorwaarde dat zij niet zelfstandig onafgebroken een afstand van meer dan 100 meter kan afleggen, niet is komen vast te staan dat zij continu van deur tot deur afhankelijk is van de bestuurder. Verweerder heeft bij het bestreden besluit dit advies overgenomen en het primaire besluit gehandhaafd.
2. Eiseres betoogt dat zij in aanmerking komt voor de gevraagde Europese gehandicaptenparkeerkaart als passagier. Zij betwist het oordeel van de GGD-arts en stelt dat zij bij het in- en uitstappen wel degelijk afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. Van belang is ook dat eiseres incontinent is, en daarom ook afhankelijk is van snel handelen van de bestuurder. Tenslotte is van belang dat zij, gelet op haar beperkte loopafstand, door de bestuurder wordt afgezet op een afstand van niet meer dan 100 meter van haar bestemming.
3. Verweerder heeft in het verweerschrift geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep, kort gezegd omdat verweerder geen aanleiding ziet om de inhoud van het uitgebrachte SMA in twijfel te trekken.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
De voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving is vermeld in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak. Gelet op artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart kunnen passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder, in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart.
5. Tussen partijen is enkel in geschil of eiseres voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder.
6. De rechtbank stelt voorop dat ingevolge artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht het bestuursorgaan, indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, zich ervan dient te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (zie onder meer CRvB 16 september 2015; ECLI:NL:CRVB:2015:3266) is een medisch advies aan te merken als een deskundigenadvies indien is vastgesteld dat het onpartijdig, objectief en inzichtelijk is en zorgvuldig tot stand is gekomen. In dat geval mag verweerder bij de besluitvorming in beginsel van de juistheid van een advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies. 7. De rechtbank is van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn om te concluderen dat het SMA naar haar inhoud gebreken vertoont die aanleiding geven tot twijfel omtrent de juistheid ervan. Om te beoordelen of eiseres voldoet aan de criteria van artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart heeft Mahadew het ‘VIA Protocol gehandicaptenparkeervoorzieningen’ (hierna: VIA Protocol) toegepast. Op pagina 6/7 van het VIA Protocol wordt toegelicht dat het aangewezen zijn op continue begeleiding afgeleid kan worden uit een combinatie van geobjectiveerde beperkingen zoals beperkt
kunnen wachten, het kunnen lopen van slechts een geringe afstand, hulp bij in- en/of uitstappen en hulp bij voortbewegen. Mahadew heeft blijkens het SMA bij eiseres een gerichte lichamelijke observatie verricht en concludeert op basis daarvan dat eiseres wel voldoet aan het criterium van de beperkte loopafstand, maar dat zij niet volledig rolstoelafhankelijk is, en geen hulp nodig heeft bij het in- en uitstappen. Daarnaast concludeert Mahadew dat eiseres - gelet op het feit dat zij kan worden afgezet - geen hulp nodig heeft bij het voortbewegen van autoportier naar deur. De rechtbank is van oordeel dat Mahadew op deze wijze inzichtelijk heeft gemaakt dat eiseres voor het vervoer van deur tot deur niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder.
8. Eiseres betwist weliswaar het standpunt van verweerder, maar zij heeft geen (tegen)advies van een onafhankelijke medisch deskundige overgelegd waaruit blijkt dat zij wel voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder en daarmee aan alle criteria voldoet voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart. De schriftelijke verklaring van de huisarts van eiseres van 14 oktober 2019 werpt geen ander licht op het geschilpunt in deze zaak. Hetzelfde geldt voor het verslag van het botdichtheidsonderzoek dat eiseres in het geding heeft gebracht. De rechtbank ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder nader onderzoek moet (laten) verrichten.
9 Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank het advies van Mahadew aan zijn besluitvorming ten grondslag mogen leggen en zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres niet in aanmerking komt voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart.
10.
Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.