ECLI:NL:RBDHA:2021:10875

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
SGR 20/7083
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Europese gehandicaptenparkeerkaart als passagier

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart als passagier. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H. Tahiri el Osruti, had de aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, dat als verweerder optrad. De aanvraag werd afgewezen op basis van een sociaal medisch advies van de GGD Haaglanden, waarin werd gesteld dat eiseres niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder voor het vervoer van deur tot deur. Eiseres betwistte dit oordeel en voerde aan dat zij bij het in- en uitstappen wel degelijk afhankelijk is van de bestuurder, mede vanwege haar incontinentie en beperkte loopafstand.

De rechtbank oordeelde dat er geen concrete aanknopingspunten waren om het sociaal medisch advies in twijfel te trekken. De rechtbank benadrukte dat het bestuursorgaan zich moet vergewissen van de zorgvuldigheid van het onderzoek dat door een adviseur is verricht. In dit geval was het advies van de GGD-arts objectief en inzichtelijk, en de rechtbank concludeerde dat eiseres niet voldeed aan de criteria voor het verkrijgen van de gehandicaptenparkeerkaart. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/7083

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres(gemachtigde: mr. H. Tahiri el Osruti),

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: D. Khougiani).

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een Europese gehandicaptenparkeerkaart als passagier afgewezen.
Bij besluit van 21 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het hiertegen door eiseres ingediende bezwaar ongegrond verklaard.
Namens eiseres is tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Als nader stuk heeft eiseres een verslag van een botdichtheidsonderzoek van 17 november 2020 in het geding gebracht.
Verweerder heeft desgevraagd een verweerschrift ingediend.
Omdat partijen hebben aangegeven akkoord te zijn met schriftelijke behandeling van het beroep, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1
Door middel van een op 1 juli 2019 door verweerder ontvangen aanvraagformulier heeft eiseres een Europese gehandicaptenparkeerkaart als passagier (een passagierskaart) aangevraagd. Op 12 september 2019 heeft verweerder eiseres een brief gestuurd waarin staat dat verweerder van plan is om de aanvraag af te wijzen, omdat eiseres niet voldoet aan het criterium dat zij voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. Daarover heeft eiseres bij brief van 20 september 2019 haar zienswijze gegeven. Vervolgens heeft verweerder het primaire besluit van 28 november 2019 genomen. Aan dit besluit ligt een sociaal medisch advies (SMA) van 5 september 2019 van
O. Mahadew (hierna: Mahadew), arts bij GGD Haaglanden, ten grondslag.
1.2
De bezwaarschriftencommissie heeft geadviseerd het hiertegen gemaakte bezwaar van eiseres ongegrond te verklaren. Hieraan is ten grondslag gelegd dat, hoewel eiseres voldoet aan de voorwaarde dat zij niet zelfstandig onafgebroken een afstand van meer dan 100 meter kan afleggen, niet is komen vast te staan dat zij continu van deur tot deur afhankelijk is van de bestuurder. Verweerder heeft bij het bestreden besluit dit advies overgenomen en het primaire besluit gehandhaafd.
2. Eiseres betoogt dat zij in aanmerking komt voor de gevraagde Europese gehandicaptenparkeerkaart als passagier. Zij betwist het oordeel van de GGD-arts en stelt dat zij bij het in- en uitstappen wel degelijk afhankelijk is van de hulp van de bestuurder. Van belang is ook dat eiseres incontinent is, en daarom ook afhankelijk is van snel handelen van de bestuurder. Tenslotte is van belang dat zij, gelet op haar beperkte loopafstand, door de bestuurder wordt afgezet op een afstand van niet meer dan 100 meter van haar bestemming.
3. Verweerder heeft in het verweerschrift geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep, kort gezegd omdat verweerder geen aanleiding ziet om de inhoud van het uitgebrachte SMA in twijfel te trekken.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
De voor deze uitspraak relevante wet- en regelgeving is vermeld in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak. Gelet op artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart kunnen passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder, in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart.
5. Tussen partijen is enkel in geschil of eiseres voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder.
6. De rechtbank stelt voorop dat ingevolge artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht het bestuursorgaan, indien een besluit berust op een onderzoek naar feiten en gedragingen dat door een adviseur is verricht, zich ervan dient te vergewissen dat dit onderzoek op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (zie onder meer CRvB 16 september 2015; ECLI:NL:CRVB:2015:3266) is een medisch advies aan te merken als een deskundigenadvies indien is vastgesteld dat het onpartijdig, objectief en inzichtelijk is en zorgvuldig tot stand is gekomen. In dat geval mag verweerder bij de besluitvorming in beginsel van de juistheid van een advies uitgaan, tenzij concrete aanknopingspunten bestaan voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies.
7. De rechtbank is van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn om te concluderen dat het SMA naar haar inhoud gebreken vertoont die aanleiding geven tot twijfel omtrent de juistheid ervan. Om te beoordelen of eiseres voldoet aan de criteria van artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart heeft Mahadew het ‘VIA Protocol gehandicaptenparkeervoorzieningen’ (hierna: VIA Protocol) toegepast. Op pagina 6/7 van het VIA Protocol wordt toegelicht dat het aangewezen zijn op continue begeleiding afgeleid kan worden uit een combinatie van geobjectiveerde beperkingen zoals beperkt
kunnen wachten, het kunnen lopen van slechts een geringe afstand, hulp bij in- en/of uitstappen en hulp bij voortbewegen. Mahadew heeft blijkens het SMA bij eiseres een gerichte lichamelijke observatie verricht en concludeert op basis daarvan dat eiseres wel voldoet aan het criterium van de beperkte loopafstand, maar dat zij niet volledig rolstoelafhankelijk is, en geen hulp nodig heeft bij het in- en uitstappen. Daarnaast concludeert Mahadew dat eiseres - gelet op het feit dat zij kan worden afgezet - geen hulp nodig heeft bij het voortbewegen van autoportier naar deur. De rechtbank is van oordeel dat Mahadew op deze wijze inzichtelijk heeft gemaakt dat eiseres voor het vervoer van deur tot deur niet continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder.
8. Eiseres betwist weliswaar het standpunt van verweerder, maar zij heeft geen (tegen)advies van een onafhankelijke medisch deskundige overgelegd waaruit blijkt dat zij wel voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk is van de hulp van de bestuurder en daarmee aan alle criteria voldoet voor het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart. De schriftelijke verklaring van de huisarts van eiseres van 14 oktober 2019 werpt geen ander licht op het geschilpunt in deze zaak. Hetzelfde geldt voor het verslag van het botdichtheidsonderzoek dat eiseres in het geding heeft gebracht. De rechtbank ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat verweerder nader onderzoek moet (laten) verrichten.
9 Gelet op het voorgaande heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank het advies van Mahadew aan zijn besluitvorming ten grondslag mogen leggen en zich op het standpunt kunnen stellen dat eiseres niet in aanmerking komt voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart.
10.
Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van mr. R.A.E. Bach, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE: WET- EN REGELGEVING

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer

Ingevolge artikel 49, eerste lid, van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer kan aan een gehandicapte, overeenkomstig de bij ministeriële regeling gestelde criteria, door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar hij als ingezetene met een adres is ingeschreven in de basisregistratie personen, een gehandicaptenparkeerkaart worden verstrekt.

Regeling gehandicaptenparkeerkaart

Ingevolge artikel 1, eerste lid, onder b, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart kunnen passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking hebben van langdurige aard, waardoor zij - met de gebruikelijke loophulpmiddelen - in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan een stuk te voet te overbruggen en die voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder in aanmerking komen voor een gehandicaptenparkeerkaart.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling gehandicaptenparkeerkaart wordt een gehandicaptenparkeerkaart niet afgegeven alvorens een geneeskundig onderzoek heeft plaatsgehad met betrekking tot de handicap van de aanvrager.
Artikel 3, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat het geneeskundig onderzoek, ingeval de gehandicaptenparkeerkaart wordt afgegeven door het gemeentelijk gezag, bedoeld in artikel 49 van het BABW, wordt verricht door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst dan wel - bij externe advisering - door een vanwege het gemeentelijk gezag aangewezen deskundige.

Parkeerverordening 1992

Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Parkeerverordening 1992 kan verweerder op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbenden- en/of parkeerapparatuurplaatsen. Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder 1, voor zover thans van belang, kan een vergunning worden verleend aan de houder van een geldige Europese gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders.

Beleidsregels Gehandicaptenparkeren 2012

Ingevolge artikel 2.2. van de Beleidsregels Gehandicaptenparkeren 2012 kunnen personen die in het bezit zijn van een Europese gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van passagiers in aanmerking komen.