ECLI:NL:RBDHA:2021:10864

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.11507
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing asielaanvraag wegens kennelijk ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.M. van Woensel, had op 14 juli 2021 een asielaanvraag ingediend die door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen tijdens de zitting op 24 september 2021. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. Y. Rikken, die via een Skype-verbinding aan de zitting deelnam.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken en inmiddels in België een nieuw asielverzoek had ingediend. De rechtbank overwoog dat het procesbelang van eiser afhangt van het contact met zijn gemachtigde en of hij nog in Nederland verblijft. Aangezien er geen bewijs was dat de gemachtigde wist waar eiser zich bevond, concludeerde de rechtbank dat eiser kennelijk geen belang meer had bij de behandeling van het beroep. De rechtbank verklaarde het beroep dan ook niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak werd openbaar gemaakt op 24 september 2021 door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.H. de Zeeuw. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.11506
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. Y. Rikken).

Procesverloop

Bij besluit van 14 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.11507, op 24 september 2021 behandeld. Eiser is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die per Skype-verbinding heeft deelgenomen aan de zitting.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de rechtbank op 10 augustus 2021 bericht dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. In reactie hierop heeft de gemachtigde van eiser op 10 augustus verklaard dat hij nog altijd contact heeft met eiser. Ter zitting heeft verweerders gemachtigde meegedeeld dat eiser inmiddels in België een asielverzoek heeft gedaan.
2. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State1 volgt dat het bestaan van procesbelang van de vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken, afhangt van de vraag of hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde en deze weet dat de vreemdeling nog in Nederland verblijft en waar hij verblijft.
3. Uit de reactie van de gemachtigde van eiser van 10 augustus 2021 kan niet worden afgeleid dat de gemachtigde weet waar eiser verblijft. Ook is niet bekend of eiser en zijn gemachtigde ook nu nog in contact staan met elkaar. Aan de hand van de ter zitting verstrekte informatie kan worden aangenomen dat eiser in België verblijft. Een en ander leidt tot de conclusie eiser kennelijk niet langer prijs stelt op de aanvankelijk in Nederland gezochte internationale bescherming. Dat mogelijk een overdracht aan Nederland volgt, laat onverlet dat eiser nu geen belang meer heeft bij de behandeling van het beroep.
4. Het beroep is niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 september 2021 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
1 Zie de uitspraak van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579).
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR17639148

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.