ECLI:NL:RBDHA:2021:10842
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de leeftijd en asielaanvraag van een Eritrese vreemdeling in het kader van de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Eritrese vreemdeling. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Italiaanse autoriteiten op 3 maart 2021 hebben bevestigd dat de eiser in Italië als meerderjarig geregistreerd staat. De eiser betwistte deze registratie en voerde aan dat hij met twee verschillende geboortedata in Italië geregistreerd staat, maar de rechtbank volgde deze stelling niet. De rechtbank oordeelde dat de leeftijdsschouw en het beleid van verweerder conform de geldende richtlijnen zijn uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een medisch botonderzoek, omdat de Italiaanse registratie als meerderjarig door verweerder terecht werd gevolgd. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard, waarbij werd opgemerkt dat de door eiser ingebrachte documenten en rapporten niet voldoende waren om zijn minderjarigheid te onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat de situatie in Italië zoals beschreven in het AIDA-rapport verouderd was en geen actueel beeld gaf van de omstandigheden waaronder de eiser in Italië was geregistreerd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.