ECLI:NL:RBDHA:2021:10742
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel wegens onbekende bestemming van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser had op 6 augustus 2021 een aanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als kennelijk ongegrond afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar op de zitting van 23 september 2021 zijn beide partijen niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 16 augustus 2021 met onbekende bestemming uit de opvanglocatie in Ter Apel is vertrokken en sindsdien geen contact meer heeft gehad met zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft dit bevestigd in een bericht aan de rechtbank. De staatssecretaris heeft eveneens bevestigd dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank zich de vraag gesteld of eiser ontvankelijk is in zijn beroep.
De rechtbank concludeert dat eiser geen belang meer heeft bij een uitspraak op het beroep, omdat hij niet heeft laten weten waar hij verblijft en er geen contact is met zijn gemachtigde. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat het beroep niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 23 september 2021 door rechter W. Anker, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen.