ECLI:NL:RBDHA:2021:10688
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in relatie tot Bulgarije
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Iraakse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid zich terecht op het standpunt had gesteld dat Bulgarije verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, op basis van het interstatelijke vertrouwensbeginsel. Eiser had aangevoerd dat zijn asielaanvraag in Bulgarije was afgewezen en dat hij vreesde voor detentie bij terugkeer. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van systematische tekortkomingen in de Bulgaarse asielprocedure en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer in Bulgarije in detentie zou worden geplaatst. De rechtbank verwierp ook het beroep van eiser op eerdere uitspraken van andere rechtbanken, omdat deze zaken niet vergelijkbaar waren met zijn situatie. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.