In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. [h.o.d.n.] B.V., beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning en tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten om een dwangsom toe te kennen. De rechtbank heeft op 23 september 2021 uitspraak gedaan. Eiser had op 31 juli 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een bedrijfshal. De aanvraag werd door verweerder niet in behandeling genomen omdat de aangeleverde gegevens onvoldoende waren. Eiser heeft de rechtbank verzocht om te oordelen dat de vergunning van rechtswege was verleend omdat verweerder niet tijdig had beslist. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid kon stellen dat de aanvraag niet compleet was en dat de termijn voor het aanleveren van gegevens nog liep. Eiser had de mogelijkheid om de aanvraag aan te vullen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank concludeerde dat er geen omgevingsvergunning van rechtswege was ontstaan en dat het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond was. Tevens werd het beroep tegen het niet tijdig bekendmaken van de omgevingsvergunning niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding.