ECLI:NL:RBDHA:2021:10444
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot opheffing van ongewenstverklaring van Albanese vreemdeling na uitzetting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot opheffing van een ongewenstverklaring. Eiseres, een Albanese vrouw, was op 21 januari 2017 aan de grens geweigerd en op 19 februari 2017 uitgezet naar Albanië. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had haar op 19 april 2017 ongewenst verklaard op basis van haar veroordeling tot twee maanden gevangenisstraf wegens een strafbaar feit. Eiseres heeft op 20 april 2020 een verzoek ingediend tot opheffing van deze ongewenstverklaring, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor opheffing, aangezien de vijfjarentermijn nog niet was verstreken en eiseres geen bewijs had geleverd dat zij gedurende deze periode buiten Nederland had verbleven.
De rechtbank overwoog verder dat de ongewenstverklaring een nationale maatregel is en dat de Terugkeerrichtlijn niet van toepassing was, omdat eiseres aan de grens was geweigerd en na uitzetting ongewenst was verklaard. Eiseres voerde aan dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was en dat verweerder had moeten toetsen of haar gedrag een gevaar voor de openbare orde vormde. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat het beroep ongegrond was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.