ECLI:NL:RBDHA:2021:10247
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadeloosstelling voor te weinig ontvangen werkloosheidsuitkering op basis van het Algemeen militair ambtenarenreglement
In deze zaak gaat het om de vraag of de minister van Defensie, verweerder, op grond van artikel 115 van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) verplicht is om eiser schadeloos te stellen voor de te weinig ontvangen werkloosheidsuitkering. Eiser, die meer dan 35 jaar als militair heeft gewerkt, heeft na zijn ontslag in 2015 een WW-uitkering ontvangen. Hij verzocht om een herberekening van zijn uitkering, omdat hij meende dat de VUT-equivalente premie, die ten onrechte was ingehouden, van invloed was op de hoogte van zijn sociale verzekeringsloon en daarmee op zijn WW-uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister erkent dat de VUT-equivalente premie onderdeel uitmaakt van het sociale verzekeringsloon, maar dat dit niet automatisch leidt tot een verplichting tot compensatie. De rechtbank oordeelt dat de minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen schadeloosstelling te verlenen, omdat eiser niet in bezwaar is gegaan tegen de afdracht van de premie en er geen ernstige financiële nood is aangetoond. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af.