ECLI:NL:RBDHA:2021:10208

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
20 september 2021
Zaaknummer
NL21.8187
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 4 augustus 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde op 19 augustus 2021 heeft aangegeven geen contact meer te hebben kunnen krijgen met eiser. Gezien deze omstandigheden en de vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State, concludeert de rechtbank dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland.

Daarom heeft de rechtbank geoordeeld dat het procesbelang van eiser is komen te vervallen, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenverdeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen indien hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.8187

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

v-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 3 mei 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij bericht van 4 augustus 2021 heeft verweerder laten weten dat eiser met onbekende bestemming (MOB) is vertrokken. Bij bericht van 19 augustus 2021 heeft de gemachtigde van eiser desgevraagd meegedeeld dat zij recent geen contact meer heeft kunnen krijgen met haar cliënt.
2. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State [1] volgt dat indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd en met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit dient te worden gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact onderhoudt met zijn gemachtigde.
3. Gelet op het bericht van verweerder van 19 augustus 2021 en nu de gemachtigde van eiser heeft laten weten dat zij met eiser geen contact meer heeft gehad, neemt de rechtbank aan dat eiser niet langer prijs stelt op asiel in Nederland, zodat hij geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
4. Nu het procesbelang is te komen ontvallen, is het beroep niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenverdeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 september 2019 ( ECLI:NL:RVS:2019:579)