ECLI:NL:RBDHA:2021:10149
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van subsidieaanvraag voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 20 september 2021 uitspraak gedaan in een beroep van een melkveehouderij tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Eiseres, die deelneemt aan een collectief voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb), had een subsidie aangevraagd, maar kreeg te maken met een korting van 61% op de aangevraagde subsidie. Dit was het gevolg van een controle waaruit bleek dat zowel eiseres als het collectief niet voldeden aan de randvoorwaarden voor subsidiëring. Eiseres had eerder al een korting op een andere subsidie (GLB) aangevochten, waarbij het College van Beroep tegen het Bedrijfsleven (CBB) de korting had verlaagd naar 21%.
Eiseres stelde dat zij belanghebbende was bij de korting op de ANLb-subsidie, omdat de overtreding bij haar had plaatsgevonden en niet bij het collectief. De rechtbank oordeelde echter dat het collectief zelf had kunnen opkomen tegen de korting en dat eiseres geen procesbelang had. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres niet-ontvankelijk, maar oordeelde wel dat verweerder in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat betere voorlichting had kunnen voorkomen dat eiseres beroep instelde. De proceskosten werden vastgesteld op € 1496,- en het griffierecht van € 354,- moest door verweerder worden vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van effectieve rechtsbescherming en de rol van belanghebbenden in bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank heeft de beslissing openbaar uitgesproken en partijen geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.