Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres], eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
vernietigt het bestreden besluit;
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een minderjarig meisje met de Ugandese nationaliteit. Eiseres, die vreesde voor haar vader die haar wilde uithuwelijken, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de omstandigheden niet voldeden aan de criteria van het Vluchtelingenverdrag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 12 mei 2021 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en zijn er getuigen gehoord, waaronder haar neef en een jeugdbeschermer.
De rechtbank heeft overwogen dat de afwijzing van de asielaanvraag niet in stand kan blijven, omdat er geen terugkeerbesluit aan eiseres is opgelegd. Dit is in strijd met artikel 45 van de Vreemdelingenwet, dat stelt dat de afwijzing van een asielaanvraag geldt als terugkeerbesluit. De rechtbank concludeert dat er eerst een onderzoek naar adequate opvang in Uganda moet plaatsvinden voordat een terugkeerbesluit kan worden opgelegd. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de belangen van eiseres als minderjarige.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eiseres toegewezen, die zijn vastgesteld op € 1.068,-. Deze uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.