ECLI:NL:RBDHA:2021:10134

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
9308162/21-10987
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Werknemersbescherming bij overgang onderneming en spoedeisend belang geldvordering

In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben werkneemsters een kort geding aangespannen tegen zowel Stichting ROC Mondriaan als Cirfood Netherlands B.V. De werkneemsters vorderen betaling van hun brutolonen over de maand augustus 2021 en doorbetaling van hun rechtens geldende loon vanaf 1 september 2021. De kern van het geschil draait om de vraag of er per 31 juli 2021 sprake is van een overgang van onderneming, zoals bedoeld in artikel 7:662 BW, waarbij de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomsten van de werkneemsters van Cirfood naar Mondriaan zijn overgegaan.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Mondriaan en Cirfood ieder hun eigen standpunt hebben ingenomen over de vraag of er sprake is van een overgang van onderneming. Mondriaan stelt dat er geen sprake is van een overgang van een economische eenheid, terwijl Cirfood betoogt dat er wel degelijk een overgang heeft plaatsgevonden. De werkneemsters hebben een spoedeisend belang aangetoond, aangezien zij sinds augustus 2021 geen salaris meer hebben ontvangen.

De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de werkneemsters tegen Mondriaan moeten worden afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is geleverd voor de stelling dat er een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden. Echter, de vorderingen tegen Cirfood zijn toegewezen, omdat Cirfood niet aannemelijk heeft gemaakt dat de arbeidsovereenkomsten met de werkneemsters zijn beëindigd. De rechter heeft Cirfood veroordeeld tot doorbetaling van de brutolonen en het toelaten van de werkneemsters tot hun werkzaamheden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
HvBD
Rolnr./zaaknummer: 9308162/RL EXPL 21-10987
Datum: 16 september 2021(bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter ex artikel 254 Rv in de zaak van:

1.[eiseres 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [eiseres 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
3. [eiseres 3],
wonende te [woonplaats] ,

4. [eiseres 4] ,

wonende te [woonplaats] ,

5. [eiseres 5] ,

wonende te [woonplaats] ,

6. [eiseres 6] ,

wonende te [woonplaats] ,

7. [eiseres 7] ,

wonende te [woonplaats] ,

8. [eiseres 8] ,

wonende te [woonplaats] ,

9. Sharon [eiseres 9] ,

wonende te [woonplaats] ,

10. [eiseres 10] ,

wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
gemachtigde: mr. E.P. Koevoets,
tegen

1.de stichting, Stichting ROC Mondriaan,

gevestigd te Den Haag,
gemachtigde: mr. J.W.H. Buiting,
2. de besloten vennootschap,
CIRFOOD Netherlands B.V.,
gevestigd te Hoofddorp,
gemachtigde: mr. H.J. Ulehake-Mink,
gedaagde partijen.
Eiseressen worden hierna gezamenlijk aangeduid als “werkneemsters” en afzonderlijk bij hun respectieve achternamen. Gedaagden worden respectievelijk aangeduid als “Mondriaan” en “Cirfood”.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- de dagvaarding van 21 juli 2021 met producties;
- de conclusie van antwoord van Mondriaan.
1.2.
Op 2 september 2021 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden.
[eiseres 1] en [eiseres 8] zijn verschenen. Daarnaast is verschenen namens alle werkneemsters hun gemachtigde.
Mondriaan is vertegenwoordigd door haar [functie] de heer [betrokkene 1] , bijgestaan door haar gemachtigde.
Cirfood is vertegenwoordigd door de heer [betrokkene 2] en bijgestaan door haar gemachtigde.
1.3.
Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.

2.Feiten

Tussen werkneemsters enerzijds en Mondriaan respectievelijk Cirfood anderzijds, staan als enerzijds gesteld en anderzijds als niet dan wel onvoldoende weersproken de navolgende feiten en omstandigheden vast.
2.1.
Mondriaan biedt op verschillende locaties in en rondom Den Haag onderwijs aan op MBO 4-niveau. Haar activiteiten bestaan uit het verzorgen, bevorderen van beroepsonderwijs en educatie, educatieve en maatschappelijke vorming, het in stand houden.
2.2.
Cirfood drijft een onderneming in kantines- en contract catering voor bedrijven, onderwijs- en overheidsinstellingen en horeca activiteiten.
2.3.
Cirfood en Mondriaan hebben op 14 augustus 2013 een Raamovereenkomst Catering en Banqueting gesloten, die nadien verschillende malen is aangevuld en gewijzigd.
2.4.
Bij brief van 8 april 2021 heeft Mondriaan aan Cirfood, voor zover van belang, het navolgende laten weten:
“…
Door midden van deze brief maken wij bekend de overeenkomst voor de cateringvoorzieningen op alle locaties van ROC Mondriaan op te zeggen.
Zoals vastgelegd in het addendum expireert de overeenkomst op 31 juli 2021. Mondriaan heeft besloten om alle cateringvoorzieningen in te besteden.
…”
2.5.
Werkneemster hebben allen op verschillende locaties bij Mondriaan cateringwerkzaamheden verricht op basis van een met Cirfood gesloten arbeidsovereenkomst tot 31 juli 2021.
Op deze arbeidsovereenkomsten past Cirfood de cao Catering toe.
Daarin staat, voor zover van belang, het navolgende geregeld:
“…
Contractswissel
ARTIKEL 10: Contractswisseling
1.Ten behoeve van dit artikel wordt contractswissel gedefinieerd als de situatie waarbij een opdrachtgever, ten gevolge van een (her)aanbesteding respectievelijk (her)gunning, een cateringovereenkomst aangaat met een andere contractcateraar (tevens werkgever in de zin van deze cao) dan de contractcateraar die het contract voorheen voor deze opdrachtgever uitvoerde. De contractcateraar/werkgever die nieuwe contract verwerft wordt hierna aangeduid met “de nieuwe werkgever” en de contractcateraar/werkgever die het contract verliest wordt met “de oude werkgever” aangeduid.
2.Ten behoeve van dit artikel wordt “betrokken werknemer” gedefinieerd als de werknemer die als gevolg van een contractswisseling in de zin van het vorige lid
Zijn arbeidsplaats bij de oude werkgever verliest en die ten tijde van het verlies van de opdracht aan het desbetreffende contract was toegewezen. Onder betrokken werknemer wordt mede verstaan de werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten ten aanzien van bedoeld contract en minder dan twee jaar arbeidsongeschikt is op het moment van contractswisseling, tenzij deze werknemer van het UWV een vervroegde WIA toegewezen heeft gekregen vóór het moment van contractswisseling.
ARTIKEL 11: Inbesteding
1.Ten behoeve van dit artikel wordt inbesteding gedefinieerd als de situatie waarbij een opdrachtgever, na één of meerdere activiteiten van uitbesteding van activiteiten aan een werkgever, die activiteiten zelf weer gaat verrichten.
2.De werkgever heeft ten aanzien van zijn werknemers die op het moment van het verlies van de opdracht aan de betrokken activiteit(en) zijn verbonden de plicht zich zo veel als mogelijk ervoor in te spannen dat het bepaalde in artikel 10 wordt nageleefd, ongeacht of de inbesteding als overgang van onderneming kan worden gekwalificeerd.
…”
2.6.
Bij brief van 30 juni 2021 met als onderwerp arbeidsovereenkomst gaat over naar ROC heeft Cirfood werkneemsters, onder meer, het navolgende meegedeeld:
“…
Hierbij bevestigen wij je schriftelijk dat jouw arbeidsovereenkomst op 31 juli 2021 van rechtswege overgaat naar ROC Mondriaan. Je contract gaat automatisch over naar ROC Mondriaan College doordat er sprake is van overgang van onderneming. Dit betekent dat je er niets voor hoeft te doen en dat alle rechten en plichten mee overgaan. ROC Mondriaan moet de bestaande contracten respecteren.
Wij geven de beëindiging van jouw dienstverband aan onze afdeling salarisadministratie door, zodat zij voor de administratieve afhandeling kunnen zorgdragen.
Wij verzoeken je alle bedrijfsdocumenten en bedrijfsmiddelen, conform de arbeidsovereenkomst, voor afloop van jouw dienstverband met Cirfood in te leveren.
Zoals je hebt begrepen, is ROC Mondriaan het er niet mee eens dat sprake is van overgang van onderneming. Zij hebben vacatures uitgezet en menen, als je in dienst treedt, slechtere arbeidsvoorwaarden te kunnen toepassen. Om hierover duidelijkheid te krijgen zal de rechter een uitspraak moeten doen. Inmiddels is mr. Koevoets van FNV bezig om een kort geding voor te bereiden namens de werknemers. Mocht jij nog geen jurist hebben ingeschakeld, kun je contact opnemen met FNV en bespreken of FNV ook jou kan vertegenwoordigen.
Mocht vast komen te staan dat geen sprake is van overgang van onderneming, zullen we contact met je op om de mogelijkheden voor herplaatsing binnen Cirfood te bespreken.
…”
Onderaan die brief na de handtekening namens Cirfood staat verder nog vermeld:
“…
We begrijpen dat het beëindigen van uw contract in deze tijd extra lastig is. Wij willen u daarom als organisatie zo goed mogelijk ondersteunen in de periode die hierop zal volgen. Hieronder hebben wij een overzicht gemaakt van verschillende websites die voor u mogelijk relevant zijn.
…”
2.7.
Na 31 juli 2021 hebben werkneemsters van Cirfood geen salaris meer ontvangen.

3.De vorderingen en de grondslag daarvan

3.1.
Werkneemsters vorderen bij vonnis, zo veel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
primair:
Mondriaan te veroordelen tot betaling van de brutolonen van werkneemsters over de maand augustus 2021 onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
Mondriaan te veroordelen tot doorbetaling van het rechtens geldende loon vanaf 1 september 2021 met alle daarbij behorende emolumenten tot aan de dag waarop de arbeidsovereenkomsten rechtsgeldig zullen zijn geëindigd en daarvan deugdelijk bruto/netto specificaties te verstrekken;
subsidiair:
Cirfood te veroordelen tot betaling van de brutolonen van werkneemsters over de maand augustus 2021 onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
Cirfood te veroordelen tot doorbetaling van het rechtens geldende loon vanaf 1 september 2021 met alle daarbij behorende emolumenten tot aan de dag waarop de arbeidsovereenkomsten rechtsgeldig zullen zijn geëindigd en daarvan deugdelijk bruto/netto specificaties te verstrekken;
Zowel primair als subsidiair:
Tot het direct toelaten van werkneemsters tot het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden;
Mondriaan en Cirfood te veroordelen in de kosten van dit geding, inclusief te nakosten.
3.2.
Werkneemsters leggen aan deze vorderingen primair ten grondslag dat er per 31 juli 2021 sprake is van een overgang van onderneming tussen Cirfood en Mondriaan als bedoeld in artikel 7:662 BW e.v. op grond waarvan de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomsten die werkneemsters op dat tijdstip met Cirfood hadden van rechtswege zijn overgegaan op Mondriaan.
Subsidiair stellen werkneemsters zich op het standpunt dat er geen sprake is van een overgang van onderneming is tussen Cirfood en Mondriaan, dat hun arbeidsovereenkomsten met Cirfood niet rechtsgeldig zijn beëindigd en dat zij dus in dienst zijn gebleven van Cirfood. Cirfood dient het hen toekomende salaris dus aan hen te betalen.
3.3.
Werkneemster hebben een spoedeisend belang, omdat het met Cirfood overeengekomen salaris niet wordt doorbetaald noch door Mondriaan noch door Cirfood.

4.De verweren

4.1.
Mondriaan en Cirfood hebben ieder voor zich gemotiveerd verweer gevoerd.
4.2.
Mondriaan heeft gesteld dat werkneemsters geen spoedeisend belang hebben, omdat in elk geval zes van de werkneemsters inmiddels een andere baan hebben gevonden.
In de kern komt het inhoudelijke verweer van Mondriaan er op neer dat er geen sprake is van een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 BW e.v. Mondriaan heeft de door haar met Cirfood gesloten raamovereenkomst Catering en Banqueting opgezegd en daarmee is geen overgang van een economische eenheid, die haar identiteit heeft behouden ten gevolge van een overeenkomst bewerkstelligd.
Wel heeft Mondriaan inmiddels met [eiseres 1] , [eiseres 4] , [eiseres 5] , [eiseres 6] , [eiseres 9] en [eiseres 10] (hierna ook aan te duiden de als de zes werkneemsters) per 1 september 2021op eigen voorwaarden een nieuwe arbeidsovereenkomst gesloten, omdat zij - kort gezegd - voldoen aan de eisen die Mondriaan aan werkneemsters stelt bij het uitvoeren van de nieuwe activiteiten, die haar, Mondriaan, voor ogen staan.
4.3.
Cirfood voert op haar beurt aan dat er juist wel sprake is van een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 BW e.v.
Zij wijst daarbij op de inhoud van de brief van Mondriaan waarin staat dat Mondriaan heeft besloten alle cateringvoorzieningen in te besteden en op de inhoud van de artikelen 10 en 11 van de cao Catering.
Volgens Cirfood is er daarmee sprake van behoud van identiteit. Dat blijkt voorts uit het feit dat Mondriaan de zes werkneemsters heeft overgenomen en dat ook het klein keuken materiaal (KKI), zoals bestek, servies en kleine keukenmachines van Cirfood achterblijft op de verschillende locaties van Mondriaan, omdat Cirfood met Mondriaan heeft afgesproken dit niet meer te zullen ophalen.

5.Beoordeling

5.1.
Het spoedeisende belang van werkneemsters is aannemelijk geworden. Zij wensen op korte termijn duidelijkheid te verkrijgen tot wie zij zich nu moeten wenden (Mondriaan dan wel Cirfood) teneinde het hen toekomende loon op grond van de door destijds hen met Cirfood gesloten arbeidsovereenkomsten doorbetaald te krijgen. Vanaf augustus 2021 hebben zij dit loon niet meer ontvangen.
5.2.
Voorop moet worden gesteld dat hier sprake is van een geding tussen werkneemsters en Mondriaan én van een geding tussen werkneemsters en Cirfood.
Het is dus niet zodat in dit geding vooruitgelopen kan worden op een oordeel in een eventueel te voeren bodemprocedure tussen Mondriaan en Cirfood, waarin vastgesteld kan worden wat tussen Mondriaan en Cirfood rechtens de situatie is (te weten wel of geen overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW e.v.) want Mondriaan en Cirfood procederen in dit geding niet tegen elkaar.
In dit geding is slechts plaats voor het eventueel vooruitlopen op een oordeel in een bodemprocedure omtrent het antwoord op de vraag tussen werkneemsters en Mondriaan of er tussen hen een arbeidsverhouding bestaat als gevolg van een overgang van onderneming of op een oordeel in een bodemprocedure tussen werkneemsters en Cirfood omtrent het antwoord op de vraag of de destijds tussen hen gesloten arbeidsovereenkomsten nog doorlopen, dan wel als gevolg van een overgang van onderneming die arbeidsovereenkomsten tussen Cirfood en werkneemsters per 31 juli 2021 zijn overgegaan op Mondriaan en daarmee de arbeidsverhouding tussen werkneemsters en Cirfood een einde genomen heeft.
5.3.
Voorts is het zo dat voor toewijzing van de vorderingen van werkneemsters tegen Mondriaan dan wel tegen Cirfood pas plaats is, indien er sprake is van een grote mate van waarschijnlijkheid dat die toewijzing in overeenstemming zal zijn met een oordeel in een bodemprocedure tussen werkneemsters en Mondriaan dan wel een oordeel in een bodemprocedure tussen werkneemsters en Cirfood.
Daarom moet telkens beoordeeld worden of de vorderingen van werkneemsters tegen Mondriaan dan wel van werkneemsters tegen Cirfood in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop de toewijzing daarvan reeds nu gerechtvaardigd is.
5.4.
In deze korte gedingen is vast komen te staan dat Mondriaan en Cirfood verschillen van mening omtrent het antwoord op de vraag of er per 31 juli 2021 tussen Cirfood en Mondriaan ten gevolge van een overeenkomst een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden van een economische eenheid, die haar identiteit behoudt.
Het verweer van Mondriaan houdt in dat er geen sprake is van behoud van identiteit, omdat er leerbedrijven binnen Mondriaan worden/zijn opgericht waarbinnen de leerlingen zelf op locatie de catering als bedrijf gaan (leren) runnen, zodat het niet meer zo is dat werkneemsters de catering zelf verzorgen. Volgens Mondriaan vraagt dat onder andere een wezenlijk andere begeleiding van de studenten van Mondriaan en wordt die begeleiding dan ook de hoofdtaak van de zes werkneemsters die Mondriaan per 1 september in dienst heeft genomen, terwijl dat voorheen een bijzaak was, als dat al gebeurde. Dat vraagt ook om andere vaardigheden van werkneemsters. Ook zal er meer worden ingezet op verantwoord en gezond eten en zal een ontbijtvoorziening ten behoeve van de leerlingen worden opgezet.
Cirfood voert als verweer dat er juist wel een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden van een economische eenheid, die haar identiteit behoudt en dat zij daarom niet is gehouden het loon van werkneemsters na 31 juli 2021 te betalen.
5.5.
Of er sprake is van een overgang van onderneming van Cirfood naar Mondriaan waarbij de identiteit van (dat onderdeel van) de onderneming is behouden, vraagt zowel in het geding tussen werkneemsters en Mondriaan als in het geding tussen werkneemsters en Cirfood om een nader feitelijk onderzoek, onder andere naar eventuele verschillen en overeenkomsten in feitelijke inhoud van de werkzaamheden van werkneemsters in de situatie voor 31 juli 2021 bij Mondriaan en naar de verschillen in opzet waarbinnen die werkzaamheden binnen Mondriaan werden en (zullen) worden verricht.
Voor een dergelijk onderzoek is in kort geding geen plaats.
Daaruit vloeit reeds voort dat de door werkneemster gevraagde voorlopige voorzieningen in dit kort geding tegen Mondriaan moeten worden geweigerd en hun vorderingen tegen Mondriaan dus moeten worden afgewezen.
5.6.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Cirfood zich op het standpunt gesteld dat zij de arbeidsovereenkomsten met werkneemsters niet heeft beëindigd. Zij heeft de salarissen van werkneemsters niet doorbetaald louter en alleen omdat zij zich jegens hen op het standpunt stelt dat er tussen haar en Mondriaan per 31 juli 2021 wel degelijk een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden waarbij de identiteit van de onderneming is behouden. Daaruit vloeit voort, aldus Cirfood, dat zij niet meer gehouden is om na 31 juli 2021 de salarissen van werkneemsters nog te voldoen.
5.7.
Bij de mondelinge behandeling heeft Cirfood - daarnaar gevraagd - uitdrukkelijk het standpunt ingenomen dat zij werkneemsters niet heeft ontslagen. Zij heeft werkneemsters slechts meegedeeld dat er volgens haar sprake is van een overgang van onderneming. Zoals hiervoor onder 5.5. is overwogen vergt dit laatste een nader feitelijk onderzoek, waarvoor in dit geding geen plaats is. Dat betekent dat Cirfood de juistheid van haar standpunt in dit kort geding niet aannemelijk heeft weten te maken. Daaruit volgt dat aannemelijk is dat de arbeidsovereenkomsten tussen werkneemsters en Cirfood in stand zijn gebleven.
5.8.
Ondanks de ontkenning van de zijde van Cirfood bij gelegenheid van de mondelinge behandeling dat zij de werkneemsters heeft ontslagen, kan de inhoud van de brief van Cirfood aan werkneemsters van 30 juni 2021, gelet op de bewoordingen daarvan en het stoppen van betalen van de salarissen per 1 juli 2021, bezwaarlijk anders worden verstaan dan als een beëindiging van het dienstverband in verband met een in artikel 7:662 BW e.v. bedoelde overgang van een onderneming.
Dat is in strijd met het opzegverbod van artikel 7:760, lid 8 BW.
De Europeesrechtelijke ontslagbescherming van werknemers bij een overgang van een onderneming neergelegd in, onder meer, artikel 4, eerste lid van de Richtlijn 2001/23/EG is door de Nederlandse wetgever mede vorm gegeven dit wetsartikel.
Die ontslagbescherming beoogt nu juist te voorkomen dat werknemers tussen de wal en schip vallen (zoals in dit geval), wanneer partijen na het aangaan van een overeenkomst (in dit geval Cirfood en Mondriaan) waarin sprake kan zijn van een overgang van onderneming verschillen wat betreft het antwoord op de vraag of er bij het aangaan van die overeenkomst sprake is van een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 BW e.v. of niet.
Daarom ook geldt het opzegverbod van artikel 7:760, lid 8 BW zowel voor de werkgever die de onderneming in de zin van artikel 7:662 BW e.v. overdraagt als voor de werkgever die onderneming op die wijze overgedragen krijgt (in dit geval dus zowel voor Mondriaan als voor Cirfood).
Voor zover de brief van 30 juni 2021 van Cirfood aan werkneemsters als een opzegging valt te beschouwen, mist de inhoud van die brief dus zijn uitwerking en lopen de arbeidsovereenkomsten dus door.
Uit dit alles vloeit voort dat er sprake is van een grote mate van waarschijnlijkheid dat in de omstandigheden van dit geval toewijzing van de loonvorderingen van werkneemsters tegen Cirfood in overeenstemming zal zijn met een oordeel in een bodemprocedure tussen werkneemsters en Cirfood.
De gevraagde voorlopige voorziening wat betreft de loonvorderingen jegens Cirfood is derhalve voor toewijzing vatbaar.
5.9.
Wat betreft de zes werkneemsters die inmiddels per 1 september 2021 in diens zijn getreden van Mondriaan, is voldoende aannemelijk geworden dat zij zich daartoe gedwongen hebben gevoeld om op die wijze voor zichzelf in elk geval een inkomen uit arbeid zeker te stellen. Hen kan dus niet het verwijt worden gemaakt dat zij zich niet beschikbaar hebben gehouden om ten behoeve van Cirfood de bedongen arbeid te verrichten.
De gemachtigde van werkneemsters heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling gemeld dat [eiseres 7] om dezelfde reden op zoek is gegaan naar ander werk en een arbeidsovereenkomst met een derde is aangegaan. Ook haar kan om die reden niet het verwijt worden gemaakt dat zij zich niet (meer) beschikbaar heeft gehouden om ten behoeve van Cirfood de bedongen werkzaamheden te verrichten.
Wat betreft [eiseres 2] is onweersproken gebleven dat zij vanaf medio april 2021 wegens ziekte niet in staat is om de bedongen arbeid te verrichten.
5.10.
Ten aanzien van het toelaten van werkneemsters tot de bedongen werkzaamheden geldt verder nog het volgende.
Binnen de tussen werkneemsters en Cirfood gesloten arbeidsovereenkomsten ligt het risico wat betreft het antwoord op de vraag of de bedongen arbeid bij Mondriaan daadwerkelijk nog beschikbaar is in de omstandigheden van dit geval bij Cirfood.
Niet voldoende aannemelijk is geworden dat dit inderdaad op dit moment het geval is.
Het ligt in de arbeidsverhouding tussen werkneemsters en Cirfood dan ook op de weg van Cirfood om daar verder onderzoek naar te doen en werkneemsters daarover duidelijkheid en zekerheid te verschaffen. Immers Cirfood stelt zich ten opzichte van de werkneemsters op het standpunt dat er een overeenkomst tussen haar en Mondriaan bestaat op grond waarvan er sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 BW e.v.
In haar brief van 30 juni 2021 heeft Cirfood werkneemsters ook toegezegd dat de mogelijkheden tot herplaatsing van werkneemsters binnen Cirfood zullen worden onderzocht als mocht vast komen te staan dat er geen sprake is een overgang van onderneming.
Het ligt dus op de weg van Cirfood om werkneemsters in staat te stellen de bedongen werkzaamheden te verrichten ofwel bij Mondriaan ofwel elders, totdat helderheid is verkregen wat rechtens de situatie is tussen Cirfood en Mondriaan en Cirfood vervolgens helderheid kan verschaffen aan haar werkneemsters. De toepasselijkheid van de cao Catering maakt dat niet anders. Ook dan blijft immers onzeker of er in de omstandigheden van dit geval gesproken kan worden van inbesteding van dezelfde werkzaamheden of niet. Verder strookt dit ook met de verplichting die op Cirfood rust uit hoofde van artikel 11 cao Catering te weten : zich zo veel als mogelijk ervoor in te spannen dat het bepaalde in artikel 10 wordt nageleefd, ongeacht of de inbesteding als overgang van onderneming kan worden gekwalificeerd. Daarbij is verder niet duidelijk of, en zo ja op welke grond Mondriaan op enigerlei wijze gebonden is aan de cao catering.
Dit een en ander strookt ook met de Europeesrechtelijke werknemersbescherming onder meer neergelegd in artikel 4 van de Richtlijn 2001/23/EG, zoals die vervolgens is vorm gegeven binnen het Nederlandse (arbeids)recht.
Zo bezien is ook de vordering tot het per direct toelaten van werkneemsters tot de overeengekomen werkzaamheden jegens Cirfood dan ook voor toewijzing vatbaar.
5.11.
De overige stellingen en verweren van partijen behoeven geen afzonderlijke behandeling meer.
5.12.
De vorderingen van werkneemsters tegen Mondriaan worden afgewezen. Mondriaan wordt als overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit geding tussen werkneemsters en haar verwezen. Haar verweer dat de vorderingen van werkneemsters niet spoedeisend zijn is immers afgewezen, terwijl haar ten opzichte van werkneemsters aan te merken exceptieve verweer, inhoudende dat er geen sprake is van een overgang in de zin van artikel 7:662 BW e.v., niet is gestrand op de onaannemelijkheid daarvan maar op het in dit geding niet kunnen verstrekken van voldoende feitelijke onderbouwing van dit verweer. Ook de gevorderde nakosten zijn toewijsbaar, zoals in het dictum vermeld.
5.13.
De vorderingen van werkneemsters jegens Cirfood worden toegewezen. Cirfood wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen van het geding tussen werkneemsters en Cirfood. Ook de gevorderde nakosten zijn toewijsbaar, zoals in het dictum vermeld.

6.Beslissing

De kantonrechter in kort geding:
6.1.
wijst de vordering van werkneemsters tegen Mondriaan af;
6.2.
veroordeelt Mondriaan in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van werkneemsters zijn vastgesteld op € 1.169,47, waarvan een bedrag van € 996,00 als het aan de gemachtigde van werkneemsters toekomende salaris;
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
veroordeelt Mondriaan tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover werkneemsters daadwerkelijk nakosten zal maken;
6.5.
veroordeelt Cirfood tot doorbetaling van de brutolonen van werkneemsters over de maand augustus 2021 onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto specificatie;
6.6.
veroordeelt Cirfood tot doorbetaling van het rechtens geldende loon vanaf 1 september 2021 met alle daarbij behorende emolumenten tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomsten tussen Cirfood en werkneemsters rechtsgeldig zullen zijn geëindigd en daarvan deugdelijke bruto/netto specificaties te verstrekken;
6.7.
veroordeelt Cirfood om werkneemsters uiterlijk 10 dagen na betekening van dit vonnis toe te laten tot het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden;
6.8.
veroordeelt Cirfood in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van werkneemsters vastgesteld op € 1.169,47 waarvan € 996,00 als het aan de gemachtigde van de werkneemsters toekomende salaris;
6.9.
veroordeelt Cirfood tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover werkneemsters daadwerkelijk nakosten zal maken;
6.10.
verklaart dit vonnis tegen Cirfood tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.11.
wijst het jegens Cirfood meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. L.C. Heuveling van Beek en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 september 2021.