In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, hebben werkneemsters een kort geding aangespannen tegen zowel Stichting ROC Mondriaan als Cirfood Netherlands B.V. De werkneemsters vorderen betaling van hun brutolonen over de maand augustus 2021 en doorbetaling van hun rechtens geldende loon vanaf 1 september 2021. De kern van het geschil draait om de vraag of er per 31 juli 2021 sprake is van een overgang van onderneming, zoals bedoeld in artikel 7:662 BW, waarbij de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomsten van de werkneemsters van Cirfood naar Mondriaan zijn overgegaan.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Mondriaan en Cirfood ieder hun eigen standpunt hebben ingenomen over de vraag of er sprake is van een overgang van onderneming. Mondriaan stelt dat er geen sprake is van een overgang van een economische eenheid, terwijl Cirfood betoogt dat er wel degelijk een overgang heeft plaatsgevonden. De werkneemsters hebben een spoedeisend belang aangetoond, aangezien zij sinds augustus 2021 geen salaris meer hebben ontvangen.
De rechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van de werkneemsters tegen Mondriaan moeten worden afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is geleverd voor de stelling dat er een overgang van onderneming heeft plaatsgevonden. Echter, de vorderingen tegen Cirfood zijn toegewezen, omdat Cirfood niet aannemelijk heeft gemaakt dat de arbeidsovereenkomsten met de werkneemsters zijn beëindigd. De rechter heeft Cirfood veroordeeld tot doorbetaling van de brutolonen en het toelaten van de werkneemsters tot hun werkzaamheden.