ECLI:NL:RBDHA:2021:10075
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag op basis van Dublinverordening en procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende vreemdeling. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, zoals toegestaan onder artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Eiser heeft gesteld dat hij risico loopt op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bij terugkeer naar Marokko. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat eiser sinds 19 mei 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde geen contact meer met hem heeft. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, aangezien hij niet heeft aangegeven dat hij nog in Nederland verblijft of dat hij contact heeft met zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank niet ingaat op de inhoudelijke beoordeling van de asielaanvraag. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.