Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om eiseres, een Eritrees pleegkind, een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) te verlenen. Eiseres, geboren in 2008, heeft op 21 februari 2019 een aanvraag ingediend voor een mvv met als verblijfsdoel 'familie en gezin'. De aanvraag werd afgewezen omdat de identiteit van eiseres en haar biologische ouders niet aannemelijk was gemaakt. De staatssecretaris stelde dat er geen bewijsnood was voor het overleggen van officiële documenten en dat de verklaringen van de pleegvader onvoldoende waren om de gestelde identiteit te onderbouwen.
Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte heeft gesteld dat zij het ontbreken van documenten niet voldoende heeft weten te verklaren. Eiseres heeft een verklaring van de lokale Eritrese autoriteiten overgelegd en stelde dat er inspanningen zijn geleverd om in contact te komen met haar biologische ouders. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de identiteit van de biologische ouders niet met documenten was onderbouwd en dat er onvoldoende bewijs was voor de pleegrelatie. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet gehouden was tot nader onderzoek en dat het beroep ongegrond was.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de belangen van het kind niet in het geding waren, omdat de gezinsrelatie met de pleegvader niet was vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.