ECLI:NL:RBDHA:2020:9936
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 9 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. O.C. Bondam, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Duren, was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 9 september 2020, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder wel vertegenwoordigd was. Na de behandeling van de zaak, die samen met een andere zaak (NL20.16010) werd behandeld, heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de motivering dat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak had gedaan in de andere zaak, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot rechtsmiddel tegen deze beslissing. De uitspraak is bekendgemaakt op 10 september 2020.