Uitspraak
Gezagsuitoefening
Beschikking op het op 24 juli 2020 ingekomen verzoek van:
[X] ,
[Y] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- het bericht van 13 augustus 2020 met bijlage van de moeder.
Feiten
- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van het nu nog minderjarige kind:
- De vader heeft [voornaam minderjarige] erkend.
- De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [voornaam minderjarige] .
- In het proces-verbaal van de rechtbank Gelderland van [beschikkingsdatum 1] 2015 zijn voorlopige afspraken neergelegd van de ouders over – onder andere – het voorlopige verblijf van [voornaam minderjarige] bij de moeder in [woonplaats 1] , toestemming voor school in [woonplaats 1] en de zorgregeling. Door de rechtbank is aan de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek te doen naar de invulling van het gezag, de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] en de zorgregeling.
- Bij beschikking van [beschikkingsdatum 2] 2015 van de rechtbank Gelderland is de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] bij de vader bepaald en is een zorgregeling vastgesteld, waarbij [voornaam minderjarige] bij de moeder is drie weekenden per maand van vrijdag uit school tot zondag 18.00 uur en de helft van de vakanties en feestdagen. De overdracht zal plaatsvinden op station [plaats] en alleen de ouders en [voornaam minderjarige] zullen daarbij aanwezig zijn.
- Bij beschikking van [beschikkingsdatum 3] 2016 van het Hof Arnhem-Leeuwarden is de Raad verzocht nader onderzoek te doen naar onder meer welke hoofdverblijfplaats en welke zorgregeling het meest in het belang is van [voornaam minderjarige] . De behandeling van de zaak is vervolgens aangehouden in afwachting van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming.
- Bij beschikking van [beschikkingsdatum 4] 2017 van het Hof Arnhem-Leeuwarden is de beschikking van de rechtbank Gelderland van [beschikkingsdatum 2] 2015 bekrachtigd.
- Bij beschikking van [beschikkingsdatum 5] 2019 van deze rechtbank is het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] afgewezen.
Verzoek en verweer
- vervangende toestemming te verlenen aan de moeder voor een verhuizing van [voornaam minderjarige] naar [woonplaats 1] en aldaar te worden ingeschreven op het adres van de moeder, met machtiging deze beschikking ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm;
- te verklaren voor recht dat [voornaam minderjarige] haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft in [woonplaats 1] , met machtiging deze beschikking ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm;
- vervangende toestemming te verlenen aan de moeder voor het inschrijven van [voornaam minderjarige] op de [naam school] in [woonplaats 1] , danwel indien er geen plek mocht zijn op deze school een andere basisschool in [woonplaats 1] ;
- een zorgregeling vast te stellen, in die zin dat [voornaam minderjarige] twee weekenden per maand bij haar vader verblijft van vrijdag na school tot zondagavond 18.00 uur (op dat tijdstip retour in [woonplaats 1] );
- met veroordeling van de vader in de kosten van dit geding.
Beoordeling
Beslissing
2 september 2020.