ECLI:NL:RBDHA:2020:9640
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Syrische vreemdeling en de verantwoordelijkheid van Roemenië onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 september 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Syrische vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 18 september 2020 is eiser niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Eiser stelde dat hij nooit de intentie had om in Roemenië asiel aan te vragen en dat hij onder druk zijn vingerafdrukken had moeten afgeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geregistreerd is in het Eurodac-systeem, wat betekent dat hij in Roemenië asiel heeft aangevraagd. De rechtbank oordeelt dat verweerder mag uitgaan van de juistheid van deze registratie, en dat het aan eiser is om deze te weerleggen.
Eiser voerde verder aan dat hij in Roemenië niet adequaat behandeld zal worden, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoende bewijs heeft geleverd voor systematische tekortkomingen in de opvang van asielzoekers in Roemenië. Ook de zorgen over de coronacrisis werden door de rechtbank niet gehonoreerd, aangezien deze crisis geen invloed heeft op de verantwoordelijkheden van lidstaten voor het behandelen van asielaanvragen. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling.