ECLI:NL:RBDHA:2020:9556
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van een terugkeerbesluit met vertrektermijn van 28 dagen na zorgvuldigheidsgebrek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit dat aan eiseres, een Venezolaanse, was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het terugkeerbesluit, dat op 14 januari 2020 was genomen, werd door eiseres bestreden op grond van een zorgvuldigheidsgebrek, zoals vastgesteld in het Boudjlida-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank had eerder, op 26 juni 2020, geoordeeld dat eiseres niet was gewezen op haar recht op bijstand, wat leidde tot een heropening van het onderzoek en de mogelijkheid voor verweerder om het besluit te herstellen.
Verweerder heeft op 14 juli 2020 een nieuw besluit genomen, waarbij het eerdere besluit werd ingetrokken. Eiseres heeft hierop gereageerd, maar de rechtbank heeft besloten het onderzoek te sluiten zonder nadere zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder het geconstateerde gebrek in de besluitvorming heeft hersteld door eiseres expliciet te wijzen op haar recht op rechtsbijstand in het nieuwe besluit. Eiseres voerde aan dat het nieuwe terugkeerbesluit niet kon standhouden, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres, waaronder haar familie- en gezinsleven.
De rechtbank concludeerde dat het terugkeerbesluit met een vertrektermijn van 28 dagen op goede gronden was opgelegd en dat er geen aanleiding was om de termijn te verlengen. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht toegewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.