ECLI:NL:RBDHA:2020:9531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 september 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
SGR 20/2129
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compromis over naheffingsaanslag omzetbelasting en verzuimboete

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 28 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een vennootschap onder firma, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft een naheffingsaanslag omzetbelasting die aan eiseres was opgelegd over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015. De naheffingsaanslag was het resultaat van een boekenonderzoek dat op 3 januari 2017 was gestart, waarbij de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting werd onderzocht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, die op 14 juni 2019 door de inspecteur was verminderd, maar eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 3 september 2020, die telefonisch plaatsvond, hebben partijen een compromis bereikt. Dit compromis hield in dat de correcties met betrekking tot het privégebruik van de auto komen te vervallen, terwijl de overige correcties, zoals de huisvestingskosten en de telefoon- en internetkosten, niet langer in geschil waren. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de naheffingsaanslag en de verzuimboete verminderd, en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050.

De rechtbank heeft de uitspraak openbaar uitgesproken en de beslissing is in overeenstemming met de feiten en omstandigheden van de zaak. De rechtbank heeft ook bepaald dat het betaalde griffierecht van € 345 aan eiseres moet worden vergoed. Tegen deze uitspraak staat voor partijen de mogelijkheid open om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 20/2129

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2020 in de zaak tussen

[eiseres] V.O.F., gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: W. Hillenbrink),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 25 november 2017 aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015 (de naheffingsaanslag). Daarbij is belastingrente in rekening gebracht en een beschikking verzuimboete opgelegd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 juni 2019 de naheffingsaanslag en de rente- en boetebeschikking verminderd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld bij rechtbank Zeeland-West-Brabant. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de zaak voor verdere behandeling en beslissing verwezen naar rechtbank Den Haag.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft telefonisch plaatsgevonden op 3 september 2020. Namens eiseres heeft gemachtigde deelgenomen aan de telefonische zitting. Namens verweerder heeft deelgenomen mr. [A] .
Tijdens de zitting zijn – met toestemming van partijen - tegelijkertijd behandeld de zaak van eiseres met zaaknummer SGR 20/2126 en de zaken van een van de vennoten van eiseres met zaaknummers SGR 20/2397, SGR 20/2399 en SGR 20/2400.

Overwegingen

Feiten
1. Op 3 januari 2017 is een boekenonderzoek gestart waarbij – onder andere – de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2011 tot en met 2015 is onderzocht.
2. De bevindingen van het boekenonderzoek zijn weergegeven in het controlerapport van 1 november 2017.
3. Naar aanleiding van de bevindingen uit het boekenonderzoek is aan eiseres een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 6.246. Daarnaast is € 826 belastingrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 624.
4. In de bezwaarfase heeft een aanvullend boekenonderzoek plaatsgevonden. De bevindingen van het aanvullend boekenonderzoek zijn weergegeven in het controlerapport van 24 september 2018. In het rapport wordt geconcludeerd dat een deel van de correcties moeten worden herzien. De correcties privégebruik auto (totaal € 1.220); de huisvestingskosten (totaal € 1.800); en telefoon- en internetkosten (totaal € 245) worden gehandhaafd.
5. Gelet hierop is bij uitspraak van bezwaar van 14 juni 2019 de naheffingsaanslag verminderd tot € 3.265. De belastingrente en de verzuimboete zijn dienovereenkomstig verminderd.
Geschil
6. In geschil is of de naheffingsaanslag, de verzuimboete en de belastingrente terecht zijn opgelegd. Meer in het bijzonder is in geschil of de correcties privégebruik auto, de huisvestingskosten en telefoon- en internetkosten terecht zijn.
Beoordeling van het geschil
7. De rechtbank stelt vast dat voor de heffing van omzetbelasting in de onderhavige jaren tussen partijen niet in geschil is dat sprake is van een vennootschap onder firma.
8. Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt over hetgeen hen aanvankelijk verdeeld hield en wel in die zin dat de correcties omzetbelasting wegens privégebruik auto komen te vervallen. De overige correcties, zijnde de huisvestingskosten en de telefoon- en internetkosten, zijn inclusief de opgelegde verzuimboete en de in rekening gebrachte belastingrente niet langer meer in geschil. De rechtbank sluit zich hierbij aan. Gelet op dit compromis, hetgeen recht doet aan alle in aanmerking te nemen feiten en omstandigheden, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en de naheffingsaanslag, belastingrente en verzuimboete verminderen zoals hiervoor is vermeld.
Proceskosten
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 525 en een wegingsfactor 1). Bij de uitspraak op bezwaar is reeds door verweerder aan eiseres een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag tot een bedrag van € 2.045 aan omzetbelasting en vermindert de boete- en belastingrentebeschikking dienovereenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Drok, rechter, in aanwezigheid van mr. J. Roodhorst, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 september 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.