ECLI:NL:RBDHA:2020:9389
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Tunesische homoseksuele vreemdeling op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in de zaken NL19.31002 en NL19.31003, waarbij de rechtbank de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, een Tunesische vreemdeling, heeft beoordeeld. Eiser had een verblijfsvergunning asiel aangevraagd, maar zijn aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat Tunesië als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser stelde dat hij vanwege zijn homoseksuele geaardheid in Tunesië niet veilig is, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat Tunesië voor hem niet veilig is. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de gestelde homoseksuele geaardheid van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig had geacht. Eiser had onvoldoende inzicht gegeven in zijn homoseksuele gevoelens en de problemen die hij in Tunesië had ervaren. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat Tunesië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, en dat eiser niet had aangetoond dat zijn situatie anders was. De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.