Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 4 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Overwegingen
emotioneel als het gaat over haar kinderen, verder angst dat zij het land uitgezet zal worden, is stress gevoelig, pauze extra inlassen.Weliswaar wordt in dit advies geen melding gemaakt van de eerdere FMMU-adviezen, maar dit betekent niet dat hiermee in het geheel geen rekening is gehouden. Eiseres heeft ook niet onderbouwd welke medische gegevens niet zijn betrokken in het FMMU-advies van 3 oktober 2019. Evenmin heeft zij medische stukken overgelegd waaruit volgt dat eiseres niet kon worden gehoord. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat door hem navraag is gedaan bij [naam 2] , arts bij de FMMU (hierna: de arts). Op verzoek van verweerder heeft de arts in een e-mailbericht van 10 juli 2020 laten weten dat hij eiseres op 3 oktober 2019 heeft gezien, dat toen sprake was van medicatiegebruik (slaappillen) en dat zij begeleid werd door een psycholoog. Vergeleken met voorgaande onderzoeken ging het volgens de arts psychisch goed met eiseres. Op basis van de beperkingen is toen een advies ‘horen met beperkingen’ afgegeven [8] . Uit de verslagen van de gehoren blijkt ook niet dat eiseres niet in staat was haar asielrelaas naar voren te brengen of vragen daarover te beantwoorden. Voorafgaand aan het nader gehoor waarmee op 23 december 2019 is aangevangen, is eiseres gevraagd of zij in staat was te worden gehoord. Zij heeft hierop geantwoord dat zij zich goed voelde en dat er geen redenen waren waarom zij op dat moment niet kon worden gehoord [9] . Na afloop van het gehoor (op 4 februari 2020) heeft zij verklaard dat zij heel tevreden was over de manier waarom het gesprek was verlopen [10] . Ook de gemachtigde van eiseres heeft in de correcties en aanvullingen op het rapport nader gehoor geen opmerkingen gemaakt over de wijze waarop het gehoor is verlopen. Verweerder heeft daarom mogen uitgaan van de door eiseres tijdens de gehoren afgelegde verklaringen. Met de eerst in beroep overgelegde herhaalrecepten [11] heeft eiseres weliswaar aangetoond dat bij haar toen sprake was van psychische problematiek, maar heeft zij niet aannemelijk gemaakt dat zij niet in staat was te worden gehoord.
[naam 3](het meisje op wie zij verliefd was) heeft verteld over haar gevoelens voor haar [16] en dat [naam 3] dit vervolgens haar omgeving heeft verteld. Weer later heeft zij verklaard dat zij [naam 3]
niets heeft verteld, maar gewoon tegen haar heeft gezegd ‘ik hou van je en ik wil je’ [17] .Eiseres heeft niet kunnen uitleggen waarom zij op dit punt wisselend heeft verklaard. Verweerder heeft verder terecht aan eiseres tegengeworpen dat zij over de periode van haar 15e tot haar 24e levensjaar weinig heeft verklaard. Ook heeft verweerder kunnen overwegen dat eiseres over de periode van haar huwelijk onvoldoende heeft verklaard. De enkele stelling van eiseres in beroep dat verweerder haar hierover geen vragen heeft gesteld, is onvoldoende voor een ander oordeel. Het is immers aan eiseres om aan de hand van haar eigen verklaringen haar relaas aannemelijk te maken. Opvallend is ook de verklaring van eiseres over haar gestelde relatie met [naam 4] . Eiseres heeft hierover verklaard dat zij in 2008 een relatie met haar heeft gekregen, haar in Nederland weer heeft ontmoet en met haar is gaan samenwonen. Verweerder heeft in dit verband terecht gewezen op de hiermee strijdige verklaring van [naam 4] zelf die tijdens haar asielprocedure de naam van eiseres niet heeft genoemd en bovendien heeft verklaard dat zij in 2008 in London verbleef en met een andere vrouw een relatie had.