ECLI:NL:RBDHA:2020:9128
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beslissing over conversie van voorwaardelijke machtiging in voorlopige machtiging door geneesheer-directeur
Op 19 juni 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de conversie van een voorwaardelijke machtiging in een voorlopige machtiging. De zaak betreft een verzoekschrift dat op 11 juni 2020 is ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van een beslissing van de geneesheer-directeur van een psychiatrisch ziekenhuis. De betrokkene, geboren in 1993, was eerder onderworpen aan een voorwaardelijke machtiging die op 30 april 2020 door de geneesheer-directeur is omgezet in een voorlopige machtiging. Dit gebeurde omdat de betrokkene cannabis had gebruikt en er zorgen waren over zijn agressie naar derden, met name familieleden.
De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder de beslissing van de geneesheer-directeur en de argumenten van de betrokkene. De betrokkene voerde aan dat hij tegen zijn zin was opgenomen en dat de officier van justitie pas na de conversie een verzoek tot zorgmachtiging had ingediend. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de gronden voor vrijheidsbeneming aanwezig waren, aangezien de betrokkene gevaar voor derden had veroorzaakt en de voorwaarden van de voorwaardelijke machtiging niet had nageleefd.
De rechtbank heeft de beslissing van de geneesheer-directeur bekrachtigd en het bezwaar van de betrokkene afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter J.T.W. van Ravenstein, bijgestaan door griffier S.A. van Schaik-van Dommelen, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.