ECLI:NL:RBDHA:2020:9038

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 september 2020
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
09/817553-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoonteheling van gestolen goederen in de periode van 10 juli 2015 tot 29 maart 2018

Op 17 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van opzetheling van gestolen goederen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 10 juli 2015 en 29 maart 2018 in verschillende plaatsen in Nederland een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling. De verdachte had diverse goederen in zijn bezit die afkomstig waren van diefstal, waaronder gereedschap van het merk Makita, telefoons van Samsung, en andere waardevolle items zoals camera's en horloges. De rechtbank heeft de bewijsvoering grondig bekeken, waarbij onder andere aangiftes van slachtoffers en de omstandigheden van de inbeslagname zijn betrokken. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring kunnen geven voor de herkomst van de goederen en heeft niet voldaan aan zijn onderzoeksplicht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de goederen van enig misdrijf afkomstig waren. De verdachte is eerder veroordeeld voor heling, wat zijn verantwoordelijkheid in deze zaak verzwakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 104 dagen, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 200 uren. Tevens zijn de inbeslaggenomen goederen teruggegeven aan de rechtmatige eigenaren, voor zover deze van misdrijf afkomstig zijn.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 09/817553-18; 09/852140-16 (tul)
Datum uitspraak: 17 september 2020
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1984 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 3 september 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.C. Stolk en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de pleegperiode van 10 juli 2015 tot 29 maart 2018 te Gouda en/of Waddinxveen en/of Moordrecht en/of Den Haag en/of Maasdijk, althans in Nederland,
een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling,
immers heeft verdachte (telkens) na te melden goederen verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die goederen (telkens) wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
1. zaak 1) een of meer (combi)boormachine(s)/hamer(s) en/of accugereedschap(pen) van het merk Makita en/of een zaagmachine van het merk Makita en/of een filter van het merk Makita (aangifte [aangever 1] , p. 47 en los bijgevoegd) en/of
2. ( zaak 2) een telefoon van het merk Samsung Galaxy Y (aangifte [aangever 2] en/of [aangever 3] , p. 56) en/of
3. ( zaak 4) twee, althans een of meer harde schijf/schijven van het/de merk(en) LaCie en/of Freecom (aangifte [aangever 4] p. 76) en/of
4. ( zaak 5) een harde schijf van het merk WD Elements (aangifte [aangever 5] , p. 86) en/of
5. ( zaak 7) een telefoon van het merk Samsung S8+ (aangifte [aangever 6] , p. 99) en/of
6. ( zaak 8) een camera en/of een cameratas van het merk Nikon en/of één of meer horloge(s) en/of een koptelefoon van Beats by dr. Dre (aangifte [aangever 7] , p. 142) en/of
7. ( zaak 9) een accuboormachine van het merk DeWalt (aangifte [aangever 8] , p.177) en/of
8. ( zaak 10) een waterzaag van het merk Carat en/of een Multitool van het merk Fein en/of één of meer schuurmachine van het merk Festool en/of een schaaf/zaagmachine van het merk DeWalt en/of een handschaaf en/of divers handgereedschap (aangifte [aangever 9] , p. 325);
art 417 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2015 tot en met 29 maart 2018 te Gouda en/of Waddinxveen en/of Moordrecht en/of Den Haag en/of Maasdijk, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten
1. zaak 1) een of meer (combi)boormachine(s)/hamer(s) en/of accugereedschap(pen) van het merk Makita en/of een zaagmachine van het merk Makita en/of een filter van het merk Makita (aangifte [aangever 1] , p. 47 en los bijgevoegd) en/of
2. ( zaak 2) een telefoon van het merk Samsung Galaxy Y (aangifte [aangever 2] en/of [aangever 3] , p. 56) en/of
3. ( zaak 4) twee, althans een of meer harde schijf/schijven van het/de merk(en) LaCie en/of Freecom (aangifte [aangever 4] p. 76) en/of
4. ( zaak 5) een harde schijf van het merk WD Elements (aangifte [aangever 5] , p. 86) en/of
5. ( zaak 7) een telefoon van het merk Samsung S8+ (aangifte [aangever 6] , p. 99) en/of
6. ( zaak 8) een camera en/of een cameratas van het merk Nikon en/of één of meer horloge(s) en/of een koptelefoon van Beats by dr. Dre (aangifte [aangever 7] , p. 142) en/of
7. ( zaak 9) een accuboormachine van het merk DeWalt (aangifte [aangever 8] , p.177) en/of
8. ( zaak 10) een waterzaag van het merk Carat en/of een Multitool van het merk Fein en/of één of meer schuurmachine van het merk Festool en/of een schaaf/zaagmachine van het merk DeWalt en/of een handschaaf en/of divers handgereedschap (aangifte [aangever 9] , p. 325);
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen,
terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
De verdachte wordt ervan verdacht dat hij een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling (primair) ofwel schuldheling (subsidiair) van goederen die op 29 en 30 maart 2018 in zijn woning zijn aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde. De rechtbank zal hierna, voor zover relevant, ingaan op de nadere standpunten van de officier van justitie.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank zal hierna, voor zover relevant, ingaan op de nadere standpunten van de raadsman.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
3.4.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 1
[aangever 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van 4 accugereedschappen, te weten 4 haakse slijptollen van het merk Makita van [naam bedrijf] , welke diefstal heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2015 in Moordrecht. [2]
[aangever 1] heeft daarna nogmaals aangifte van diefstal gedaan en heeft toen verklaard dat hij op 26 februari 2016 zijn bestelauto had geparkeerd in Waddinxveen en dat hij zijn bestelauto deugdelijk had afgesloten en in goede orde had achtergelaten. Op 27 februari 2016 zag hij dat een ruit van de bestelauto was ingeslagen en dat uit de bestelauto goederen waren weggenomen van [naam bedrijf] waaronder een boormachine van het merk Makita en 2 stuks accugereedschap van merk Makita. [3]
In de woning gelegen aan de [adres verdachte] zijn op 29 maart 2018 de volgende goederen bij de verdachte in beslag genomen:
 een boormachine van het merk Makita ( [naam bedrijf] staat op de onderkant en op de accu); [4]
 een zaagmachine van het merk Makita ( [naam bedrijf] staat op de onderkant en op de accu). [5]
[naam verbalisant] was op 29 maart 2018 bezig met onderzoek van goederen die eerder die dag in beslag waren genomen, waaronder een accutol van het merk Makita. De verbalisant zag het volgende. Op de accu was met zwarte stift geschreven: " [naam bedrijf] ". Aan de binnenzijde van de accu zat een witte sticker waarop " [naam bedrijf] " was geschreven met een zwarte stift. Aan de binnenkant van de accutol was " [naam bedrijf] " geschreven met vermoedelijk een donkere pen.
De verbalisant heeft de politiesystemen geraadpleegd op de combinatie Makita en [naam bedrijf] en kwam twee aangiftes van diefstal van [aangever 1] tegen. [aangever 1] was op dat moment werkzaam voor het bedrijf [naam bedrijf] . De verbalisant heeft vervolgens aan [aangever 1] gevraagd of hij zich nog kon herinneren wat voor gereedschap er was weggenomen. [aangever 1] heeft verklaard dat het onder andere ging om meerdere boormachines, dat de gereedschappen normaliter gegraveerd worden met de letters [naam bedrijf] , maar dat het gereedschap dat de tweede keer was weggenomen nog niet gegraveerd was. Volgens [aangever 1] was het zeer aannemelijk dat het gereedschap toen was gemerkt doordat er met stift of pen ‘ [naam bedrijf] ’ op was geschreven en er een sticker op was geplakt. De verbalisant heeft tevens contact opgenomen met het bedrijf [naam bedrijf] . Een medewerker van dit bedrijf heeft hem verteld dat het bedrijf de gereedschappen markeert op de door [aangever 1] genoemde wijze. Na overleg met zijn leidinggevende heeft de medewerker verteld dat het mogelijk is dat de door hem onderzochte goederen bij een aangifte horen die door een ex-werknemer van hen was gedaan. Dit betrof [aangever 1] . [6]
De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 2
[aangever 2] heeft aangifte gedaan van diefstal en heeft verklaard dat er op woensdag 28 februari 2018 is ingebroken in zijn woning gelegen aan het [ adres aangever 2] te Gouda en dat daarbij diverse goederen zijn weggenomen. [7]
[naam verbalisant] was op 29 maart 2018 bezig met onderzoek naar goederen die eerder die dag in beslag waren genomen in de woning gelegen aan het [adres verdachte] . De verbalisant opende een zilverkleurige Samsung Galaxy Y. Zij keek in de contacten en zag bij ‘thuis’ het telefoonnummer [(--)] staan (zie foto’s 1 en 2, p. 52 en 53). Zij voerde het telefoonnummer in het politiesysteem in en zag dat het nummer thuishoorde op het adres [adres] en dat op dit adres een inbraak had plaatsgevonden tussen 14 maart en 15 maart 2017. Vervolgens heeft de verbalisant [aangever 2] gebeld met de vraag of het mogelijk is dat er een mobiele telefoon was weggenomen bij de diefstal uit de woning. [aangever 2] vertelde dat hij namens zijn moeder aangifte had gedaan en dat zijn moeder toevallig bij hem zat. De verbalisant heeft twee favorieten uit de contactlijst voorgelezen en het telefoonnummer behorende bij ‘MA’. De moeder van [aangever 2] vertelde dat met MA zijzelf werd bedoeld en dat het de mobiele telefoon van haar overleden man was. Vervolgens heeft de verbalisant met aangever [aangever 2] afgesproken dat zij twee foto’s (foto 1 en 2) per mail naar hem zou sturen, zodat duidelijk zou worden dat over de juiste telefoon is gesproken. De verbalisant ontving het volgende antwoord van [aangever 2] per mail:
“Ja dat is de oude telefoon van mijn vader. 100%. bij ma is foto zichtbaar en dat is echtgenote en [naam] zijn wij. Zie onze foto’s bijgaand (p. 54) Deze is uit [ adres aangever 2] ontvreemd en niet [adres] (…)” [8]
Deze e-mailcorrespondentie is als bijlage opgenomen bij het proces-verbaal van bevindingen op pagina’s 139 en 140 van het dossier. [9]
[naam verbalisant] sprak met aangever [aangever 2] over de woninginbraak die bij hem op woensdag 27 februari 2018 had plaatsgevonden en de bij deze woninginbraak weggenomen mobiele telefoon van zijn overleden vader. De weggenomen mobiele telefoon was aangetroffen bij een zoeking in de woning van een bekende Goudse heler. [aangever 2] verklaarde dat de bij de zoeking aangetroffen mobiele telefoon van zijn overleden vader was weggenomen bij de woninginbraak die in zijn woning aan het [ adres aangever 2] te Gouda had plaatsgevonden op woensdag 27 februari 2018. [10]
De rechtbank begrijpt dat er sprake is van een kennelijk verschrijving in dit proces-verbaal en dat er in plaats van woensdag
27februari 2018, woensdag
28februari 2018 had moeten staan. Laatstgenoemde datum staat vermeld in de hiervoor vermelde aangifte van [aangever 2] .
De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 4
[aangever 4] heeft in zijn aangifte verklaard dat tussen 12 december 2016 en 16 december 2016 is ingebroken in zijn woning gelegen aan de [adres aangever 4] te Gouda en dat bij deze inbraak onder meer de volgende goederen zijn weggenomen:
  • een gegevensdrager/usb-drive van het merk LaCie met het serienummer [(--)] met een opslagruimte van 320 gb (p. 80);
  • een gegevensdrager van het merk/type Freecom Ext Usb, 2.0 drive 1tb (xxs) (p. 80).
Op 29 maart 2018 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning gelegen aan het [adres verdachte] te Gouda (woning van de verdachte), waarbij diverse goederen onder de verdachte in beslag zijn genomen. [12]
Op donderdag 29 maart 2018 heeft [naam verbalisant] onderzoek gedaan naar goederen die in beslag waren genomen bij de verdachte. De verbalisant voerde in de politiesystemen het serienummer [(--)] in van een harde schijf van het merk LaCie en zag vervolgens dat dit goed stond vermeld als weggenomen goed bij een woninginbraak gepleegd op de [adres aangever 4] te Gouda tussen 12 december en 16 december 2016 en dat [aangever 4] daarvan aangifte had gedaan.
De verbalisant heeft ook een externe harde schijf van het merk Freecom aangesloten op een computer en zag dat er een aantal bestanden op naam van [aangever 4] op stonden. Zij zag dat deze externe harde schijf ook was weggenomen en op de goederenbijlage van voornoemde aangifte stond. [13]
Op 23 juni 2018 heeft [aangever 4] van de politie een gegevensdrager van het merk/type Freedom Ext Usb ontvangen. Het ging om een 2.0 drive ltb (xxs) [14] . [aangever 4] heeft diezelfde dag tevens een gegevensdrager (usb-drive) van het merk LaCie met het serienummer: [(--)] en een opslagruimte van 320 gb van de politie ontvangen. [15]
De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 5
[aangever 5] heeft aangifte gedaan en verklaard dat op 10 juni 2017 in zijn woning, gelegen aan de [adres aangever 5] te Gouda, is ingebroken waarbij diverse goederen zijn weggenomen. Uit de bij deze aangifte gevoegde bijlage goederen blijkt dat bij deze inbraak onder meer een zwarte externe harde schijf is weggenomen waarop werk gerelateerde (meubelmaker) back-ups staan en oude foto’s (blonde man). [16]
Op 29 maart 2018 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning gelegen aan het [adres verdachte] te Gouda (woning van de verdachte), waarbij diverse goederen onder de verdachte in beslag zijn genomen. [17]
Op donderdag 29 maart 2018 heeft een verbalisant onderzoek gedaan naar goederen die in beslag waren genomen bij de verdachte, waaronder een externe harde schijf van het merk WD Elements. De verbalisant zag dat op de externe harde schijf bestanden stonden en de naam [aangever 5] . [18]
Op 20 juni 2018 heeft [aangever 5] van de politie een zwarte externe harde schijf ontvangen waarop werk gerelateerde back-ups en oude foto’s stonden (blonde man). [19]
De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 7
[aangever 6] heeft aangifte gedaan dat op 16 november 2017 in zijn woning, gelegen aan de [adres aangever 6] te Maasdijk is ingebroken en dat daarbij meerdere goederen zijn weggenomen, waaronder een smartphone. De aangever heeft de volgende bijzonderheden opgegeven van de telefoon: kleur: grijs, merk/type: Samsung S8+, IMEI-nummer: [(--)] en serienummer: [(--)] . [20]
Op 29 maart 2018 [21] en 30 maart 2018 [22] heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning gelegen aan het [adres verdachte] te Gouda (woning van de verdachte), waarbij diverse goederen onder de verdachte in beslag zijn genomen.
[naam verbalisant] heeft op 30 maart 2018 onderzoek gedaan naar goederen die waren aangetroffen bij een doorzoeking in de woning van de verdachte. Een van die goederen betrof een mobiele telefoon met de volgende kenmerken: merk: Samsung, type: Galaxy 8+, IMEI-nummer: [(--)] en kleur: grijs.
De verbalisant heeft in het integrale bevragingssysteem van de politie onderzoek gedaan naar het IMEI-nummer en zag dat deze mobiele telefoon was weggenomen bij een woninginbraak die had plaatsgevonden op donderdag 16 november 2017 aan de [adres aangever 6] te Maasdijk. [23]
De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 8
[aangever 7] heeft in zijn aangifte verklaard dat in de periode van 27 oktober 2017 tot en met 30 oktober 2017 in de woning, gelegen aan de [adres aangever 7] te Gouda is ingebroken en dat daarbij de goederen zijn weggenomen die in de bijlage goederen zijn vermeld.
Bij de aangifte zijn foto’s gevoegd waarop een moet-spoor is te zien op de deur van de keuken en de deur van het balkon (p. 146 en 147).
In de bijlage goederen zijn onder meer de volgende goederen vermeld:
  • een blauwe draadloze hoofdtelefoon van merk/type: Beats By Dr. Dre, met het serienummer: [(--)] (p. 149);
  • een horloge van het merk/type Armani [(--)] (p. 149);
  • een zwarte fotocamera van het merk/type Nikon D5200 in een blauw/zwarte cameratas (p. 150);
  • een goudkleurig horloge van het merk Ingersoll (p. 152);
  • een lichtgrijs/bruin horloge van het merk/type: Seiko World Timer (p. 152).
Op 29 maart 2018 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning gelegen aan het [adres verdachte] te Gouda (woning van de verdachte), waarbij een Nikon camera met lens, een horloge van het merk Ingerswoll (de rechtbank begrijpt: Ingersoll), een horloge van het merk Emporio Armani en een horloge van het merk Seiko in beslag zijn genomen. [25]
Op 30 maart 2018 is bij de doorzoeking in de woning gelegen aan het [adres verdachte] te Gouda (woning van de verdachte) een “Beats koptelefoon” in beslag genomen. [26]
[naam verbalisant] heeft op 2 april 2018 tegen de aangever gezegd dat de politie goederen had aangetroffen die waren weggenomen bij de woninginbraak waarvan hij aangifte had gedaan. Eerder die week was door [naam verbalisant] onderzoek verricht met betrekking tot deze goederen. Op basis van de serienummers en de omschrijving bleek dat deze goederen waren weggenomen bij genoemde woninginbraak.
[naam verbalisant] heeft tegen de aangever gezegd dat de politie een Beats bij Dr. Dre koptelefoon had aangetroffen. De aangever heeft vervolgens verteld dat hij de bovenkant had laten vervangen en dat deze een andere kleur blauw had dan het blauw van de 'oortjes'. De verbalisant zag dat dit inderdaad het geval was.
Op maandag 2 april 2018 verscheen de aangever op het politiebureau om de goederen te bekijken die waren aangetroffen in de woning van de verdachte. Hij herkende de volgende goederen als zijn eigendom:
- een Nikon camera inclusief lenzen en tas;
- een horloge van het merk Seiko;
- een horloge van het merk Ingersoll;
- een horloge van het merk Emporio Armani;
- een hoofdtelefoon Beats bij Dr. Dre.
De verbalisant zag dat de aangever de dozen had meegenomen van de horloges, de fotocamera en de Beats bij Dr. Dre koptelefoon. [27]
In een aanvullend proces-verbaal heeft de verbalisant geverbaliseerd dat de aangever het horloge van het merk Emporio Armani met de daarbij behorende beschadigingen had beschreven. De verbalisant herinnerde zich dat er bepaalde krassen op het glas van dit horloge zaten. De Nikon fotocamera zat in een blauw/zwarte cameratas met een losse lens. Dit kwam exact overeen met het goed zoals dat in de aangifte was beschreven. [28]
[aangever 7] heeft op 20 juni 2018 van de politie de volgende goederen ontvangen:
  • een goudkleurig horloge van het merk Ingersoll;
  • een lichtgrijs/bruin horloge van het merk/type Seiko World Timer;
  • een horloge van het merk/type Armani [(--)] ;
  • een zwarte fotocamera van het merk/type NikonD5200 in een blauw/zwarte cameratas;
  • een blauwe draadloze hoofdtelefoon merk/type: Beats By Dr. Dre, serienummer: [(--)] .
De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 9
[aangever 8] , [adres aangever 8] Gouda, heeft aangifte gedaan dat in de periode tussen 10 juli 2015 en 13 juli 2015 een gele schroefmachine van het merk DeWalt met een 4AH Accu, van het type: DCF885 met het serienummer: [(--)] uit zijn schuur is gestolen. [30]
[naam verbalisant] heeft onderzoek gedaan naar een inbeslaggenomen accuboormachine van het merk DeWalt DCF885. Deze werd op 29 maart 2018 aangetroffen in de woning van de verdachte. [naam verbalisant] zag dat op de rechterzijde van de boormachine stond: DeWalt DCF885 en [(--)] .
De verbalisant deed onderzoek in het bedrijfsprocessensysteem en zag dat in juli 2015 een inbraak was gepleegd in een schuur op de [adres aangever 8] te Gouda en daarbij een gele accuboormachine van het merk DeWalt met het nummer [(--)] was weggenomen. [31]
Op 9 mei 2018 heeft [naam verbalisant] de aangever bezocht.
De aangever toonde de verbalisant een papier waarop stond aangegeven dat hij diverse DeWalt gereedschappen had aangeschaft en ook een koffer waarin verschillende van deze gereedschappen opgeborgen zaten. De verbalisant zag dat het getoonde gereedschap precies paste in de open ruimte van de koffer en qua verkleuring en gebruiksschade exact leek op het andere in de koffer aanwezige gereedschap. [32]
Op 20 juni 2018 heeft de aangever van de politie een gele schroefmachine van het merk/type: Dewalt DCF885 met het serienummer [(--)] en een 4AH accu ontvangen. [33]
De bewijsmiddelen met betrekking tot zaak 10
[aangever 9] heeft mede namens [naam bedrijf 2] . aangifte van diefstal gedaan. Hij is als aannemer werkzaam voor de [naam bedrijf 2] . Hij werkte toentertijd aan een pand gelegen aan de [adres 2] te Gouda. Op vrijdag 23 maart 2018 omstreeks 16:00 uur had hij het pand afgesloten en in goede staat achtergelaten. Op 26 maart 2018 heeft hij geconstateerd dat er diverse gereedschappen uit de woning waren weggenomen. Uit de bij deze aangifte gevoegde bijlage goederen blijkt dat onder meer om de volgende goederen ging:
  • een zaagmachine van het merk/type: Carat Waterzaag (p. 185/186);
  • een schuurmachine van het merk Festool (p. 186);
  • een oranje multitool van het merk Fein (p. 187).
In de woning gelegen aan de [adres verdachte] te Gouda zijn op 29 maart 2018 onder de verdachte de volgende goederen in beslag genomen:
 een waterzaag van het merk Carat met een bijbehorende zwarte kist; [35]
 een multitool van het merk Fein in een oranje doos; [36]
 twee schuurmachines van het merk Festool; [37]
 een schaafmachine van het merk DeWalt; [38]
 een handschaaf van het merk Stanley. [39]
Een verbalisant toonde de aangever een groot aantal gereedschappen die in beslag waren genomen bij de verdachte. De aangever herkende tussen het aan hem getoonde gereedschap zijn Carat type W-3511 watergekoelde steenzaag, die bij een diefstal in de [adres 2] in Gouda was weggenomen. De aangever verklaarde dat zich in de bergkist ook een zaag zou moeten bevinden. Dit bleek juist te zijn. Hij herkende zijn gereedschap aan de aanwezige gebruikssporen. [40] De aangever heeft een aankoopbon van het gereedschap aan de politie overgelegd. [41]
[aangever 9] heeft verder verklaard dat twee Poolse werknemers bij diezelfde inbraak ook gereedschappen waren kwijtgeraakt. Deze twee Poolse medewerkers zijn naar het politiebureau gekomen om de bij de verdachte in beslaggenomen gereedschappen te bekijken. Zij herkenden volgende goederen:
  • twee identieke Festool schuurmachines;
  • een gele elektrische DeWalt schaafmachine;
  • een Stanley handschaaf met toebehoren;
  • een Fein multitool in een oranje koffer.
De Poolse werknemers herkenden deze goederen omdat zij daar dagelijks mee werkten. [42]
3.4.2
Waren de bij verdachte aangetroffen goederen van enig misdrijf afkomstig?
Om tot bewezenverklaring van opzetheling (primair) van een goed te kunnen komen, dient wettig en overtuigend te worden bewezen dat dit goed van enig misdrijf afkomstig is. Ten aanzien van een aantal goederen die in de woning van de verdachte zijn aangetroffen en in de tenlastelegging zijn vermeld, heeft de raadsman betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat deze goederen van enig misdrijf afkomstig zijn.
Zaak 1
In de woning van de verdachte zijn op 29 maart 2018 een accutol, een boormachine en een zaagmachine van het merk Makita aangetroffen waarop meerdere keren [naam bedrijf] stond vermeld. Gelet op de omstandigheden dat gereedschap van het bedrijf [naam bedrijf] op dezelfde wijze met de letters [naam bedrijf] wordt gemarkeerd en er - blijkens de aangiftes van [aangever 1] - diverse gereedschappen van het merk Makita van dit bedrijf zijn gestolen waaronder een boormachine en meerdere accutollen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat voornoemde gereedschappen van het merk Makita van enig misdrijf afkomstig zijn.
Zaak 2
In de woning van de verdachte is op 29 maart 2018 een grijze telefoon van het merk Samsung Galaxy Y aangetroffen. Gelet op de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, bestaat er bij de rechtbank geen twijfel dat deze telefoon, door de aangever herkend als eigendom van zijn overleden vader, is gestolen bij de woninginbraak waarvan [aangever 2] op 28 februari 2018 aangifte heeft gedaan. De omstandigheid dat deze telefoon niet is vermeld in deze aangifte, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. De aangever is er kennelijk pas later achter gekomen dat deze telefoon bij voornoemde inbraak is weggenomen, namelijk kort nadat de politie dit goed in de woning van de verdachte heeft aangetroffen. Gelet op de hoeveelheid goederen die blijkens de aangifte bij deze inbraak is weggenomen, acht de rechtbank het begrijpelijk dat de aangever niet direct door heeft gehad dat ook deze telefoon toen is weggenomen.
Op basis van de bij zaak 2 vermelde bewijsmiddelen, acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de grijze telefoon van het merk Samsung Galaxy Y is gestolen bij de woninginbraak waarvan [aangever 2] aangifte heeft gedaan en dat dit goed aldus van enig misdrijf afkomstig is.
Zaken 4, 5, 7 en 9
Op basis van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen met betrekking tot de zaken 4, 5, 7 en 9, concludeert de rechtbank dat de volgende goederen van enig misdrijf – zijnde diefstal – afkomstig zijn:
  • een harde schijf van het merk LaCie (zaak 4);
  • een harde schijf van het merk Freecom (zaak 4);
  • een harde schijf van het merk WD Elements (zaak 5);
  • een telefoon van het merk Samsung S8+ (zaak 7);
  • een accuboormachine van het merk DeWalt (zaak 9).
Zaak 8
Het standpunt van de raadsman
Ten aanzien van zaak 8 heeft de raadsman het volgende naar voren gebracht.
[aangever 7] heeft toegegeven dat hij een valse aangifte heeft gedaan door meer goederen op te geven als gestolen dan er werkelijk van hem waren gestolen. Om die reden kan getwijfeld worden aan de betrouwbaarheid van de aangever. Niet kan worden uitgesloten dat de aangever de in de tenlastelegging vermelde goederen heeft verkocht in plaats van dat deze van hem zijn gestolen.
Het oordeel van de rechtbank
In de woning van de verdachte zijn op 29 maart 2018 een camera van het merk Nikon, een cameratas van het merk Nikon, een horloge van het merk Seiko, een horloge van het merk Ingersoll, een horloge van het merk Emporio Armani en een koptelefoon Beats bij dr. Dre aangetroffen. Deze goederen heeft de aangever op het politiebureau herkend als zijn eigendommen. De door de aangever verstrekte bijzonderheden van deze goederen komen overeen met bijzonderheden van voornoemde goederen die in de woning van de verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank concludeert dan ook dat deze goederen zijn te herleiden tot de aangifte.
Ondanks het feit dat de aangever aantoonbaar heeft gelogen in zijn aanvankelijke aangifte, maakt dit zijn aangifte naar het oordeel van de rechtbank niet volledig onbetrouwbaar. Hierbij acht de rechtbank van belang dat de aangever uit eigen beweging heeft toegegeven dat hij had gelogen in zijn aangifte en dat op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de inbraak waarvan hij aangifte heeft gedaan, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst in dit verband onder meer op de omstandigheid dat er een moet-spoor is aangetroffen op de keukendeur en op de balkondeur. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank de aangifte voldoende betrouwbaar om mede op basis daarvan vast te kunnen stellen dat de eergenoemde bij de verdachte aangetroffen goederen afkomstig zijn van de diefstal waarvan aangifte is gedaan. Deze goederen zijn aldus van enig misdrijf afkomstig.
Zaak 10
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft aangevoerd dat in het dossier geen objectieve gegevens staan vermeld waaruit blijkt dat bij de verdachte aangetroffen gereedschappen afkomstig zijn van het misdrijf waarvan [aangever 9] aangifte heeft gedaan. De raadsman heeft in dit kader onder meer gewezen op de omstandigheid dat het serienummer van de Carat waterzaag van [aangever 9] niet is gecontroleerd met het serienummer van de Carat waterzaag die in de woning van de verdachte is aangetroffen.
Het oordeel van de rechtbank
In de woning van de verdachte zijn op 29 maart 2018 een waterzaag van het merk Carat, een multitool van het merk Fein, twee schuurmachines van het merk Festool, een schaafmachine van het merk DeWalt en een handschaaf van het merk Stanley aangetroffen.
[aangever 9] heeft eerstgenoemde waterzaag herkend als zijn eigen waterzaag, die was weggenomen bij de diefstal waar hij aangifte van had gedaan. De door de aangever genoemde bijzonderheden van deze waterzaag en de bijzonderheden die blijken uit de door hem verstrekte bon van deze waterzaag, komen overeen met de bijzonderheden van de waterzaag die in de woning van de verdachte is aangetroffen.
Gelet op voornoemde omstandigheden, concludeert de rechtbank dat de waterzaag die bij de verdachte is aangetroffen de waterzaag is die van de aangever is gestolen. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat deze waterzaag van enig misdrijf afkomstig is.
De andere gereedschappen die in de woning van de verdachte zijn aangetroffen, zijn door twee Poolse werknemers herkend als gereedschappen die zij zijn kwijtgeraakt bij de diefstal waarvan [aangever 9] aangifte heeft gedaan. Zij hebben beide verklaard deze goederen te herkennen omdat zij daar dagelijks mee werkten.
Gelet op deze herkenning, in combinatie met de omstandigheid dat deze gereedschappen zijn aangetroffen op dezelfde locatie als waar eerdergenoemde waterzaag is aangetroffen, concludeert de rechtbank dat deze gereedschappen zijn buitgemaakt bij de diefstal waarvan [aangever 9] aangifte heeft gedaan. Deze gereedschappen zijn dus ook van enig misdrijf afkomstig.
Tussenconclusie
Resumerend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de volgende goederen van enig misdrijf, zijnde diefstal, afkomstig zijn:
  • een boormachine van het merk Makita, accugereedschap van het merk Makita - zijnde een accutol - en een zaagmachine van het merk Makita (zaak 1);
  • een telefoon van het merk Samsung Galaxy Y (zaak 2);
  • een harde schijf van het merk LaCie en een harde schijf van het merk Freecom (zaak 4);
  • een harde schijf van het merk WD Elements (zaak 5);
  • een telefoon van het merk Samsung S8+ (zaak 7);
  • een camera en een cameratas van het merk Nikon, drie horloges (van drie verschillende merken, te weten Seiko, Ingersoll en Emporio Armani) en een koptelefoon van Beats by dr. Dre (zaak 8);
  • een accuboormachine van het merk DeWalt (zaak 9);
  • een waterzaag van het merk Carat, een multitool van het merk Fein, 2 schuurmachines van het merk Festool, een schaafmachine van het merk DeWalt en een handschaaf (van het merk Stanley) (zaak 10).
3.4.3
Wist de verdachte dat de bij hem aangetroffen gestolen goederen van enig misdrijf
afkomstig waren?
Om tot een bewezenverklaring van opzetheling (primair) van een goed te kunnen komen, dient tevens wettig en overtuigend te worden bewezen dat de verdachte, ten tijde van het overdragen en/of verwerven en/of voorhanden krijgen daarvan, wist dat het een van enig misdrijf afkomstig goed betrof. Indien de verdachte bij enig nadenken over de hem bekende gegevens over een goed had moeten weten dat het goed gestolen was en hij zonder nader onderzoek niet had mogen handelen, is hij tekortgeschoten in zijn onderzoeksplicht naar de herkomst van de goederen. Het hangt van de omstandigheden van het geval af hoe ver de van de verdachte te verwachten voorzichtigheid reikt.
De rechter mag bij zijn bewijsoordeel in aanmerking nemen dat de verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend kan worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven (ECLI:NL:HR:2019:97).
In de woning van de verdachte zijn zeer veel goederen aangetroffen die van enig misdrijf afkomstig zijn. Deze redengevende omstandigheid voor het bewijs van opzetheling, schreeuwt om een aannemelijke verklaring die deze omstandigheid ontzenuwt.
Ten aanzien van de telefoon van zaak 2, de harde schijf van zaak 5 en de gereedschappen van zaak 10, heeft de verdachte geen verklaring gegeven hoe deze goederen in zijn woning terecht zijn gekomen. Ten aanzien van de harde schijven van zaak 4 heeft de verdachte verklaard dat hij deze op een rommelmarkt heeft gekocht. De rechtbank acht dit niet aannemelijk, omdat op een van deze schijven nog bestanden stonden van de eigenaar van deze harde schijf en het moeilijk voorstelbaar is dat de eigenaar bestanden op een harde schijf niet wist alvorens hij die van de hand doet. Daarnaast heeft de verdachte omtrent een groot deel van de gestolen goederen verklaard dat hij deze via de site Marktplaats.nl heeft gekocht, te weten de goederen van zaken 1 en 7 t/m 9. De rechtbank acht dit evenmin geloofwaardig omdat hij geen correspondentie of bonnen heeft kunnen verstrekken betreffende de Marktplaats-aankopen die betrekking hebben op deze goederen. Ten aanzien van de goederen van zaak 8 geeft de verdachte bovendien geen verklaring voor het feit dat drie uiteenlopende soorten goederen – te weten een camera, een koptelefoon en enkele horloges – ofwel blijkbaar tegelijkertijd op Marktplaats.nl worden aangeboden, dan wel via verschillende biedingen hun gezamenlijke weg naar de verdachte vinden.
De omstandigheid dat de verdachte heeft verklaard dat hij de goederen grotendeels zelf wilde gaan gebruiken, maakt de verklaring die hij heeft afgelegd over de gestolen goederen nog ongeloofwaardiger. De rechtbank wijst in dit verband op de grote, bijna bedrijfsmatige hoeveelheid gestolen gereedschappen die in zijn woning zijn aangetroffen, terwijl noch uit het dossier noch uit de verklaringen van de verdachte blijkt dat hij professioneel klusser is. Bovendien heeft de verdachte niet toegelicht waarvoor hij dan drie harde schijven en meerdere telefoons wilde gebruiken. De rechtbank is aldus van oordeel dat de verdachte geen aannemelijke en ontzenuwende verklaring kunnen geven voor de omstandigheid dat er een groot aantal gestolen goederen in zijn woning is aangetroffen.
De rechtbank is verder van oordeel dat de verdachte onderzoek had moeten doen naar de herkomst van deze goederen, gelet op de volgende omstandigheden:
 De verdachte is op 17 juli 2017 – dus tijdens de ten laste gelegde periode – veroordeeld wegens heling van gestolen goederen. Deze eerdere veroordeling had voor hem reden moeten zijn om extra oplettend te zijn op de goederen die hem daarna werden aangeboden.
  • Sommige goederen hadden een aanzienlijke waarde. De rechtbank wijst in dit verband op diverse dure gereedschappen (zaken 1, 9 en 10) en diverse luxe goederen zoals een Nikon camera met een nieuwwaarde van € 700,00 (zaak 8).
  • De bijzondere aard van aantal van de goederen. De rechtbank wijst in dit verband op telefoons en harde schijven waarop persoonlijke gegevens stonden vermeld (zaken 2, 4, 5 en 7) en gemarkeerd gereedschap (zaak 1).
Uit de verklaring die de verdachte ter terechtzitting over de goederen heeft afgelegd, volgt dat hij ten aanzien van een deel van deze goederen op geen enkele wijze onderzoek heeft gedaan naar de aanbieder of de herkomst van die goederen en dat hij ten aanzien van het andere deel van de goederen, enkel onderzoek heeft gedaan door deze goederen te controleren via de site stopheling.nl. Hiermee heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Niet alle gestolen goederen worden namelijk op deze site vermeld. Controle van een goed via deze site levert dus op zichzelf onvoldoende garantie op dat het desbetreffende goed niet van diefstal of enig ander misdrijf afkomstig is. De verdachte had bovendien moeten weten dat deze controle onvoldoende was omdat hij eerder is veroordeeld voor heling en de rechtbank in het kader van die veroordeling toen al heeft overwogen dat de verdachte er ten onrechte vanuit gaat dat de internetsite stopheling.nl een sluitende registratie bevat van gestolen goederen.
Gelet op de grote hoeveelheid gestolen goederen die in de woning van de verdachte is aangetroffen, de aanzienlijke waarde van deze goederen, het feit dat een deel van deze goederen was voorzien van persoonlijke kenmerken, het feit dat de verdachte geen aannemelijke verklaring voor de herkomst heeft kunnen geven en hij niet heeft voldaan aan de op hem rustende onderzoeksplicht, komt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze goederen van enig misdrijf afkomstig waren toen hij in het bezit kwam van deze goederen en deze goederen verwierf.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de goederen die staan vermeld in het primair aan de verdachte ten laste gelegde feit, op de ‘filter van Makita’ (zaak 1) en het ‘handgereedschap’ (zaak 10) na.
3.4.4
Was sprake van een gewoonte?
De rechtbank acht tevens bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van opzetheling. Dit gelet op de omstandigheid dat hij zich na zijn eerdere veroordeling op 17 juli 2017 wegens “het maken van een gewoonte van het plegen opzetheling” en “opzetheling, meermalen gepleegd”, wederom schuldig heeft gemaakt aan opzetheling, de hoeveelheid gestolen goederen die hij heeft geheeld en het aantal keren dat hij gestolen goederen heeft gekocht.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten aanzien van de verdachte bewezen dat:
hij omstreeks de pleegperiode van 10 juli 2015 tot 29 maart 2018 te Gouda en/of Waddinxveen en/of Moordrecht en/of Maasdijk, althans in Nederland
een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling,
immers heeft verdachte telkens na te melden goederen verworven
envoorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van die goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof:
1. zaak 1) een boormachine en accugereedschap van het merk Makita en een zaagmachine van het merk Makita en
2. ( zaak 2) een telefoon van het merk Samsung Galaxy Y en
3. ( zaak 4) twee harde schijven van de merken LaCie en/of Freecom en
4. ( zaak 5) een harde schijf van het merk WD Elements en
5. ( zaak 7) een telefoon van het merk Samsung S8+ en
6. ( zaak 8) een camera en een cameratas van het merk Nikon en horloges en een koptelefoon van Beats by dr. Dre en
7. ( zaak 9) een accuboormachine van het merk DeWalt en
8. ( zaak 10) een waterzaag van het merk Carat en een multitool van het merk Fein en schuurmachine
svan het merk Festool en een schaafmachine van het merk DeWalt en een handschaaf.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht op bij de strafoplegging rekening te houden met de volgende omstandigheden. Indien de strafeis wordt gevolgd, krijgt de verdachte geen uitkering meer, bouwt hij schulden op en bestaat er een kans dat hij zijn woning kwijtraakt. De verdachte staat al langer dan twee jaar onder schorsingstoezicht van de reclassering en heeft tot op heden geen nieuwe politiecontacten gehad. Nieuw reclasseringstoezicht heeft daarom geen toegevoegde waarde. Er is sprake van een situatie als beschreven in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De redelijke termijn is overschreden. De verdachte heeft zijn leven gebeterd. Om die reden heeft de raadsman verzocht om de verdachte een laatste kans te geven en aan hem een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen ofwel een gevangenisstraf van 1 dag in combinatie met een taakstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoonteheling van een groot aantal goederen. De eigenaren van deze goederen zijn financieel gedupeerd. Ook al heeft de verdachte de diefstallen waarbij deze goederen werden buitgemaakt niet zelf gepleegd, als heler heeft hij er wel van geprofiteerd en die diefstallen in de hand gewerkt. De verdachte heeft verder kennelijk louter uit financieel gewin gehandeld en geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte ernstig aan.
Blijkens het strafblad van de verdachte van 4 augustus 2020 heeft de verdachte zich in de afgelopen vijf jaar eerder schuldig gemaakt aan helingsfeiten. Wel is daarbij deels sprake van een situatie als omschreven in artikel 63 Sr. Op 17 juli 2017 is de verdachte wegens deze feiten veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken. Kennelijk heeft deze veroordeling de verdachte er niet van weerhouden opnieuw de fout in de gaan en zich weer schuldig te maken aan gewoonteheling. Aldus is sprake van recidive.
Ten slotte is er sprake van overschrijding van de redelijke termijn. De aanvang van de redelijke termijn wordt gesteld op 29 maart 2018. Dit is de dag waarop de verdachte is aangehouden en in verzekering is gesteld in verband met deze zaak. Gelet op de uitspraakdatum in de strafzaak tegen de verdachte (17 september 2020), concludeert de rechtbank dat de redelijke termijn met ruim vijf maanden is overschreden.
Gelet op voornoemde omstandigheden, in combinatie met de hoeveelheid goederen die de verdachte heeft geheeld, acht de rechtbank, naast een taakstraf, tevens een vrijheidsbenemende straf passend.
Gezien de overschrijding van de redelijke termijn, de omstandigheid dat de verdachte na het bewezenverklaarde niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen en sprake is van een situatie als beschreven in artikel 63 Sr, zal de rechtbank de gevangenisstraf echter deels voorwaardelijk aan de verdachte opleggen zodat hij niet meer terug hoeft te keren naar de gevangenis. Aangezien de reclassering in haar advies van 10 maart 2020 heeft geadviseerd om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden, zal de rechtbank geen bijzondere voorwaarden verbinden aan het voorwaardelijke strafdeel.

7.De inbeslaggenomen goederen

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de ter terechtzitting overgelegde lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst, zie bijlage A) onder 1 tot en met 11 genummerde voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de rechthebbenden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen goederen dienen te worden teruggegeven aan de verdachte voor zover niet kan worden vastgesteld dat deze van enig misdrijf afkomstig zijn.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van de op de beslaglijst onder 1, 4, 6 tot en met 11 genoemde voorwerpen. Deze voorwerpen zijn derhalve uit enig misdrijf afkomstig en dienen om die reden te worden geretourneerd aan de rechtmatige eigenaren.
Nu het belang van de strafvordering zich daartegen niet meer verzet, zal de rechtbank:
  • de teruggave aan [naam bedrijf] gelasten van de op de beslaglijst onder 1 en 4 genummerde voorwerpen;
  • de teruggave aan [aangever 8] gelasten van het onder 6 genummerde voorwerp;
  • de teruggave aan [aangever 9] gelasten van het onder 7 genummerde voorwerp;
  • de teruggave aan [naam bedrijf 2] gelasten van de onder 8 tot en met 11 genoemde voorwerpen.
Ten aanzien van de onder 2, 3 en 5 genoemde voorwerpen kan de rechtbank niet vaststellen of deze voorwerpen van diefstal of enig ander misdrijf afkomstig zijn en zal deze voorwerpen om die reden teruggeven aan de verdachte.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van deze rechtbank van 17 juli 2017 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf van 4 weken.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de tul-vordering ofwel dat de vordering dient te worden afgewezen, en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op basis van de oude regeling ex artikel 14g, vijfde lid, Sr, zou de vordering te laat zijn ingediend door de officier van justitie en zou hij om die reden niet-ontvankelijk door de rechtbank zijn verklaard ten aanzien van deze vordering. In de nieuwe wetgeving is geen termijn meer vastgelegd waarbinnen de officier van justitie een tul-vordering moet hebben ingediend. Hierdoor komt de verdachte in een dermate slechte rechtspositie te verkeren dat toewijzing van de vordering in strijd zou zijn met het legaliteits- en rechtzekerheidsbeginsel, neergelegd in artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, artikel 49 van het Handvest van de Grondrechten en artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Subsidiair heeft de raadsman de rechtbank verzocht om de voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient te bepalen of de officier van justitie thans ontvankelijk is in zijn vordering en zo ja, of de vordering kan worden toegewezen. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
De verdachte is bij vonnis van deze rechtbank van 17 juli 2017 onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken met een proeftijd van 2 jaren.
De proeftijd van die voorwaardelijke straf liep van 1 augustus 2017 tot 31 juli 2019.
Op grond van de destijds geldende regeling ex artikel 14g, vijfde lid, Sr zou het openbaar ministerie een vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf binnen drie maanden na het einde van de proeftijd moeten indienen.
De rechtbank stelt vast dat, nu de proeftijd tot 31 juli 2019 liep, de officier van justitie op basis van die regeling vóór 1 november 2019 de vordering tenuitvoerlegging had moeten indienen, op straffe van niet-ontvankelijkheid.
De vordering tot tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke straf is door de officier van justitie op 5 augustus 2020 ingediend, dus iets meer dan één jaar na afloop van de proeftijd.
Sinds 1 januari 2020 is artikel 6:6:21 van het Wetboek van Strafvordering van toepassing. In dit artikel is niet geregeld binnen welke termijn een officier van justitie een vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf moet indienen. De officier van justitie is daarom ontvankelijk in zijn vordering.
Alles afwegende acht de rechtbank het echter niet te rechtvaardigen dat een wetswijziging van latere datum de destijds geldende termijn illusoir zou maken, en aldus de verdachte in een slechtere positie zou plaatsen. Bovendien acht de rechtbank het niet in overeenstemming met de systematiek en het doel van de voorwaardelijke veroordeling dat een verdachte één jaar na afloop van de door de rechter bepaalde proeftijd nog kan worden geconfronteerd met de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf.
De rechtbank zal bij gebreke van juridische consequenties in de thans geldende regelgeving de vordering tenuitvoerlegging afwijzen.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 417 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
van het plegen van opzetheling een gewoonte maken;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
104 (honderdvier) dagen;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
60 (zestig) dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
2 (twee) jarenvastgestelde
proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en een taakstraf voor de tijd van
200 (tweehonderd) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
100 (honderd) dagen;
de inbeslaggenomen goederen
gelast de teruggave aan [naam bedrijf] van de op de beslaglijst onder 1 en 4 genummerde voorwerpen;
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 2, 3 en 5 genummerde voorwerpen;
gelast de teruggave aan [aangever 8] van het op de beslaglijst onder 6 genummerde voorwerp;
gelast de teruggave aan [aangever 9] van het op de beslaglijst onder 7 genummerde voorwerp;
gelast de teruggave aan [naam bedrijf 2] van de op de beslaglijst onder 8, 9, 10 en 11 genummerde voorwerpen.
de vordering tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf (09/852140-16)
wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.K. Spros, voorzitter,
mr. E.C.M. Bouman, rechter,
mr. T.E.F. Reijnders, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M.Th. Boeter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 september 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2018081575, van de politie eenheid Den Haag, district Alpen aan den Rijn, district Alphen aan den Rijn – Gouda, basisteam Gouda, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 339).
2.Los afschrift van aangifte van [aangever 1] , proces-verbaal nr. PL1621-2015262655, d.d. 4 september 2015 opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar.
3.Proces-verbaal aangifte van [aangever 1] , met een bijlage goederen, p. 47 t/m 49.
4.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 266.
5.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 268.
6.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 43 t/m 46.
7.Proces-verbaal aangifte [aangever 2] , p. 56 en 57.
8.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 50 t/m 55.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 139 en 140.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 275.
11.Proces-verbaal aangifte van [aangever 4] , met een bijlage goederen, p. 76, 77 en 80.
12.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 21 t/m 23.
13.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 72 t/m 75.
14.Bewijs van ontvangst, p. 284.
15.Bewijs van ontvangst, p. 285.
16.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , met een bijlage goederen, p. 86, 87 en 89.
17.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 21 t/m 23.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 83 t/m 85.
19.Bewijs van ontvangst, p. 289.
20.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 6] , met een bijlage goederen, p. 99, 100 en 102.
21.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 21 t/m 23.
22.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 105 en 106.
23.Proces-verbaal van bevindingen, met een bijlage, p. 97 en 98.
24.Proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] , met een bijlage, p. 142, 143, 146, 147, 149 t/m 150 en 152.
25.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 21 t/m 23.
26.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 105 en 106.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 173 t/m 176.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 296.
29.Bewijs van ontvangst, p. 297 en 298.
30.Afschrift van aangifte van [aangever 8] , p. 177 en 178.
31.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 179 t/m 181.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 300.
33.Bewijs van ontvangst, p. 302.
34.Proces-verbaal aangifte van [aangever 9] , p. 182, 183, 186 en 187.
35.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 318.
36.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 319.
37.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 320.
38.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 321.
39.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 322.
40.Proces-verbaal van bevindingen, met een bijlage, p. 310 en 311.
41.Proces-verbaal van bevindingen, met een bijlage, p. 312 en 313.
42.Proces-verbaal van bevindingen, met bijlagen, p. 307 t/m 309.