ECLI:NL:RBDHA:2020:8965

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
15 september 2020
Zaaknummer
NL20.13688, NL20.13693 en NL20.13694
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van vrijheidsbeperkende maatregelen en proceskostenveroordeling in vreemdelingenzaken

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 23 juli 2020, zijn de zaken NL20.13688, NL20.13693 en NL20.13694 behandeld. Eisers, die de Azerbeidzjaanse nationaliteit hebben, hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hen de verplichting werd opgelegd om in de gemeente Amersfoort te verblijven. Op 7 juli 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een voorlopige voorziening getroffen, waardoor eisers niet konden worden uitgezet en recht hadden op opvang en verstrekkingen. Na de intrekking van de maatregelen door de Staatssecretaris op 8 juli 2020, hebben eisers hun beroep op 20 juli 2020 ingetrokken, met een verzoek om proceskostenveroordeling.

De rechtbank heeft overwogen dat de Staatssecretaris eisers tegemoet is gekomen door de bestreden besluiten in te trekken, en heeft besloten om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van eisers. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 525,- voor de rechtsbijstand, aangezien de zaken gelijktijdig zijn behandeld en het beroepschrift in de drie zaken vrijwel identiek was. De uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.13688, NL20.13693 en NL20.13694

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser 1](eiser),
[eiseres](eiseres),
[eiser 2](eiser), mede namens de minderjarige
[minderjarige],
hierna gezamenlijk: eisers.
V-nummers: [V-nummer] , [V-nummer] , [V-nummer] en [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.L. van de Glind), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Bij besluiten van 3 juli 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder met toepassing van artikel 56 van de Vreemdelingenwet (Vw) aan eisers de verplichting opgelegd met ingang van 9 juli 2020 te verblijven in de gemeente Amersfoort.
Bij uitspraak van 7 juli 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) een voorlopige voorziening getroffen en bepaald dat eisers niet worden uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
Eisers hebben op 7 juli 2020 tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Verweerder heeft op 8 juli 2020 de op grond van artikel 56 van de Vw opgelegde maatregelen ingetrokken.
Naar aanleiding hiervan hebben eisers het beroep op 20 juli 2020 ingetrokken met het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De behandeling van het verzoek om proceskostenveroordeling heeft plaatsgevonden op 20 juli 2020. Eisers en hun gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eisers stellen dat zij de Azerbeidzjaanse nationaliteit hebben en dat zij zijn geboren op [1972] respectievelijk [1976] , [1999] en [2006] .
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Van tegemoetkomen als bedoeld in artikel 8:75a van de Awb is geen sprake indien het bestuursorgaan het door de indiener van het beroepschrift gewenste besluit neemt op andere gronden dan door de indiener aangevoerd of vanwege gewijzigde omstandigheden.
4. Ter zitting heeft verweerder de rechtbank meegedeeld dat hij geen reden ziet om de proceskosten te vergoeden.
5. De rechtbank ziet wel aanleiding om verweerder tot vergoeding van de proceskosten te veroordelen. De reden hiervoor is dat eisers op 7 juli 2020 beroep hebben ingesteld tegen de bestreden besluiten en in het beroepschrift hebben gewezen op de door de ABRvS getroffen voorlopige voorziening van dezelfde datum. Naar aanleiding van deze uitspraak van de ABRvS heeft verweerder de opgelegde maatregelen op 8 juli 2020 ingetrokken. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers tegemoet is gekomen, nu de bestreden besluiten zijn ingetrokken vanwege de door eisers aangevoerde beroepsgrond.
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1). De kosten voor het indienen voor het beroepschrift worden eenmalig vergoed, omdat de zaken gelijktijdig zijn behandeld en het beroepschrift in de drie zaken vrijwel identiek is. Omdat aan eisers een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van
€ 525,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. Karman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
23 juli 2020

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.