Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
ProcesverloopBij besluit van 6 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Overwegingen
Verder overweegt de rechtbank dat, ook indien het verblijfsdocument van eiser zou zijn verlopen, hetgeen hij niet heeft onderbouwd, dit niet met zich brengt dat hij in Duitsland geen verblijfsrecht meer heeft. De rechtbank ziet zich in dit oordeel gesteund door de uitspraak van de Afdeling van 18 juli 2019 [3] . De beroepsgrond slaagt niet.
Met betrekking tot de medische stukken is de rechtbank van oordeel dat hieruit niet blijkt op welke manier eiser zijn verwonding heeft opgelopen. Bovendien bestaat, in het geval dat eiser in Duitsland bedreigd wordt, voor hem de mogelijkheid om hiervoor de bescherming van de Duitse autoriteiten in te roepen.
De beroepsgrond slaagt niet.