In deze zaak heeft Munckhof Taxi B.V. een kort geding aangespannen tegen meerdere gemeenten, waaronder de Gemeente Delft, inzake de ontbinding van raamovereenkomsten die tot stand waren gekomen na een aanbestedingsprocedure voor leerlingen- en jeugdvervoer. Munckhof had ingeschreven op zeven percelen van de aanbesteding, maar had in haar inschrijving niet aangegeven dat zij onderaannemers zou inschakelen. Na de gunning van de percelen aan Munckhof, verzocht zij om onderaannemers in te schakelen vanwege een tekort aan eigen chauffeurs door de Coronacrisis. De gemeenten hebben dit verzoek afgewezen en de raamovereenkomsten ontbonden.
Munckhof vorderde in deze procedure primair dat de gemeenten haar zouden toestaan om de opdrachten met onderaannemers uit te voeren en de ontbinding van de raamovereenkomsten ongedaan te maken. Subsidiair vorderde zij dat de ontbinding van perceel 2 zou worden ingetrokken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gemeenten in redelijkheid hebben kunnen besluiten om het verzoek van Munckhof af te wijzen. De rechter oordeelde dat Munckhof niet voldoende duidelijkheid had gegeven over de inzet van onderaannemers en dat de gemeenten op basis van de informatie die zij hadden, niet onredelijk konden besluiten om het verzoek af te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Munckhof afgewezen en haar veroordeeld in de kosten van het geding. De rechter benadrukte dat het belang van de gemeenten en de noodzaak om voldoende informatie te hebben over de inzet van onderaannemers cruciaal waren voor de beslissing. De uitspraak onderstreept het belang van transparantie en duidelijkheid in aanbestedingsprocedures, vooral in situaties waar onderaannemers worden ingeschakeld.