ECLI:NL:RBDHA:2020:8833

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
10 september 2020
Zaaknummer
NL20.13517
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een man van Ugandese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 28 juni 2020 afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 31 augustus 2020, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S. Oba, en waar ook een tolk, I. Ringelé, aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Timmer. Tijdens de zitting werd ook de behandeling van een andere zaak, NL20.13516, besproken. De rechtbank had in die zaak al uitspraak gedaan, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter, mr. A.E. Dutrieux, heeft in zijn beslissing aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.13517

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker

V-nummer: 2864124764
(gemachtigde: mr. M. Timmer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Oba).

ProcesverloopBij besluit van 28 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijdin de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.13516, plaatsgevonden op 31 augustus 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen I. Ringelé. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoeker stelt van Ugandese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1987.
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.13516, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Dutrieux, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.