ECLI:NL:RBDHA:2020:8831
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Oba, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. B.J. Manspeaker, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 september 2020 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 2 juli 2020 niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 31 augustus 2020, waarbij de verzoeker en de staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De verzoeker, van Eritrese nationaliteit en geboren in 1995, heeft zijn situatie toegelicht. Echter, tijdens de zitting werd duidelijk dat er een andere zaak, NL20.13426, aanhangig was, waarin de rechtbank al uitspraak had gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.