Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2020 in de zaken tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Eiser had vergoedingen aangevraagd voor rechtsbijstand die hij had verleend aan rechtzoekenden [A] en [B]. De Raad voor Rechtsbijstand heeft echter de vergoedingen ingetrokken, omdat zij van mening was dat de toevoegingen ten onrechte waren aangevraagd en dat de werkzaamheden waren verricht door een niet ingeschreven jurist. Eiser heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser deelneemt aan de High Trust regeling, waarbij toevoegingen zonder inhoudelijke beoordeling worden toegekend. Na steekproefcontroles heeft de Raad geconstateerd dat de toevoegingen niet terecht waren aangevraagd, omdat de werkzaamheden niet door een ingeschreven advocaat waren verricht. Eiser heeft betoogd dat hij de werkzaamheden zelf heeft verricht en dat de door hem ingeschakelde medewerkers enkel ondersteunende taken hebben uitgevoerd. De rechtbank oordeelt echter dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij de werkzaamheden daadwerkelijk heeft verricht.
De rechtbank overweegt verder dat de door eiser gehanteerde werkwijze, waarbij brieven door een ander worden ondertekend, leidt tot onduidelijkheid over wie de werkzaamheden heeft verricht. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij de werkzaamheden heeft uitgevoerd, en de rechtbank concludeert dat de Raad voor Rechtsbijstand terecht heeft gesteld dat de rechtsbijstand is verleend door een niet ingeschreven jurist. De beroepen van eiser worden ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.