Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, tenzij anders is bepaald,
verstaan onder:
[…]
bemanningslid: ieder die zich als schipper, stuurman, machinist, volmatroos,
matroos-motordrijver, matroos, lichtmatroos, lid van het veiligheidspersoneel of
deksman aan boord van een schip bevindt;
[…].
1. Overeenkomstig bindende besluiten van instellingen van de Europese Gemeenschappen dan wel anderszins ter uitvoering van verdragen of bindende besluiten van volkenrechtelijke organisaties worden bij ministeriële regeling regels gesteld voor bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën van schepen met betrekking tot de vaartijden en bemanningssterkte, de uitrustingsstukken van binnenschepen en de hiermee verband houdende eisen.
2. In het belang van de veiligheid van de vaart kan de regeling, bedoeld in het eerste lid, aanvullende regels bevatten inzake:
a. de vaartijden van schepen;
b. de samenstelling van de minimumbemanning van in die regeling aan te wijzen soorten schepen en categorieën daarvan en bij te onderscheiden exploitatiewijzen, alsmede de aan bemanningsleden te stellen eisen;
c. eisen aan de deskundigheid van bemanningsleden, waaronder begrepen opleiding en ervaring;
d. de rusttijden van de bemanningsleden.
7. De gezagvoerder of de werkgever zijn verplicht tot naleving van:
a. het bepaalde krachtens het eerste en tweede lid, onderdelen a tot en met c;
b. het tot hen gerichte krachtens het tweede lid, onderdeel d, bepaalde; en
c. de krachtens het vierde of vijfde lid, aan een vrijstelling of ontheffing verbonden voorschriften
9. Het is verboden te handelen in strijd met dit artikel.
1. Onze Minister kan aan degene die handelt in strijd met de [...] 22, negende lid,
een bestuurlijke boete opleggen,
2. De bestuurlijke boete die ten hoogste kan worden opgelegd komt overeen met
de boete van de vierde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het
Wetboek van Strafrecht,
[…]
4. Bij ministeriële regeling worden de boetebedragen voor de beboetbare feiten
Artikel 31
Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de middelen waarmee de gegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving van de voorschriften betreffende de vaartijden, de rusttijden en de bemanningssterkte worden geregistreerd.
a. tenminste 15 jaar, en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat de desbetreffende opleiding verzorgt, voor het door middel van schoolbezoek volgen van een opleiding voor matroos binnenvaart, schipper binnenvaart, kapitein binnenvaart, bootman, of schipper rondvaartboot beperkt vaargebied, zoals opgenomen in het Centraal Register Beroepsopleidingen onder de respectieve nummers: 25509, 25510, 25511, 25564, en 25385; of
b. tenminste 15 jaar, en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat de cursus verzorgt, voor het schriftelijk of door middel van schoolbezoek volgen van de cursus aspirant schipper van de Maritieme Academie Harlingen, het Maritiem College IJmuiden, het Scheepvaart en Transportcollege te Rotterdam, het Maritiem Instituut de Ruyter te Vlissingen, het Berechja College op Urk, het Noorderpoortcollege te Groningen, en Edumar te Workum; of
c. tenminste 19 jaar en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat het praktijkexamen verzorgt, voor deelname aan het Praktijkexamen matroos binnenvaart van het CBR; of
d. tenminste 21 jaar en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat het praktijkexamen verzorgt, voor deelname aan het Praktijkexamen schipper binnenvaart van het CBR; of
e. tenminste 21 jaar en in het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving, afgegeven door het opleidingsinstituut dat het praktijkexamen verzorgt, voor deelname aan het Praktijkexamen schipper rondvaartboot beperkt vaargebied van het CBR; of
f. tenminste 15 jaar, en in het bezit van een schriftelijk bewijs van een door een bevoegde autoriteit in het buitenland erkende opleiding, die opleidt tot een gelijkwaardig diploma als dat kan worden behaald voor de onder a genoemde opleidingen en de onder b genoemde cursus.
8 Een deksman is ten minste 16 jaar.
1. De minimumbemanning van de navolgende categorieën van schepen wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 3.15 van het Rsp, met dien verstande dat de stuurman in voetnoot 2 de bekwaamheid van schipper bezit bedoeld in artikel 2.9, tweede lid:
4. Ten aanzien van motorschepen die in exploitatiewijze A1 varen, wordt vrijstelling verleend van de ingevolge artikel 5.6, eerste lid, voor groep 3 voorgeschreven minimumbemanning, mits voldaan wordt aan de volgende voorschriften:
a. de minimumbemanning bestaat uit een schipper en een stuurman;
b. het schip onderbreekt de vaart gedurende de periode tussen 22.00 uur en 06.00 uur;
1. De bedragen van de bestuurlijke boete op overtredingen als bedoeld in […] 22, negende lid, […] van de wet zijn opgenomen in tabel 1 in bijlage 11.1 bij deze regeling.
Tabel 1 catalogus met boetebedragen voor overtredingen van de artikelen 5, 6, 7, 8, 10, 11, 12, 13, 21, 22, 23, 25, 28, 31, 33, 36, 37, 43 en 46 Binnenvaartwet
ArtikelBvw
Rijn, Waal, en Lek
jo. artikelenBvw,Bvb, Bvr,RosR,Rsp
Overige wateren
jo. artikelenBvw,Bvb, Bvr,RosR,Rsp
Omschrijving overtreding
Boetebedrag
Feitcode
[…]
Hoofdstuk 3 paragraaf 3: Bemanning
22 lid 9
22 lid 7 Bvw jo. 1.9 Bvr jo. 1.7 Bvr jo. 2.02 lid 1 Rsp jo. 3.15 lid 1 Rsp
22 lid 7 Bvw jo. 5.8. en 5.6. lid 1 Bvr jo. 3.15 lid 1 Rsp
Als werkgever of gezagvoerder nalaten om tijdens de vaart voortdurend de minimumbemanning aan boord te hebben volgens de voorgeschreven tabel minimumbemanning van motorschepen en duwboten:
Voor elke schipper tekort
€ 5.000,–
2)
BVW 3.3.097
Voor elke stuurman tekort
€ 4.000,–
2)
BVW 3.3.098
Voor elke volmatroos tekort
€ 3.500,–
2)
BVW 3.3.099
Voor elke matroos tekort
€ 3.000,–
2)
BVW 3.3.100
Voor elke lichtmatroos tekort
€ 2.500,–
2)
BVW 3.3.101
Reglement betreffende het scheepvaartpersoneel op de Rijn (RSP)
Artikel 3.02
De leden van de bemanning moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
1. voor de deksman: een minimumleeftijd van 16 jaar;
2. voor de lichtmatroos (scheepsjongen): een minimumleeftijd van 15 jaar en het bezit van een schriftelijk bewijs van inschrijving bij een opleiding die bestaat uit het bezoeken van een vakschool voor schippers of het volgen van een door de bevoegde autoriteit erkende, schriftelijke cursus die voor een gelijkwaardig diploma opleidt;
1. De minimumbemanning van motorschepen en duwboten bestaat uit:
Groep
Bemanningsleden
Aantal bemanningsleden bij de exploitatiewijze
A1, A2 of B en voor de uitrustingsstandaard S1 of S2
A1
A2
B
S1
S2
S1
S2
S1
S2
1
L ≤ 70 m
schipper
stuurman
volmatroos
matroos
lichtmatroos
1
–
–
1
–
2
–
–
–
–
2
–
–
1
11)
2
–
–
–
21)3)
2
70 m < L ≤ 86 m
schipper
stuurman
volmatroos
matroos
lichtmatroos
1 of
–
1
–
–
1
–
–
1
1
1
–
–
1
1
2
–
–
–
11)
2
–
–
2
–
2
–
–
1
1
3
L > 86 m
schipper
stuurman
volmatroos
matroos
lichtmatroos
1 of
1
–
1
–
1
1
–
–
2
1
1
–
–
1
2
–
–
1
11)
2
–
–
–
21)
2 of
1
–
2
–
2
12)
–
1
–
2
1
–
1
1
1) De lichtmatroos of één van de lichtmatrozen mag worden vervangen door een deksman.
2) De stuurman moet in het bezit zijn van het overeenkomstig dit reglement vereiste schipperspatent.
3) Eén van de lichtmatrozen moet ouder zijn dan 18 jaar.