ECLI:NL:RBDHA:2020:8702
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.K. Mireku
- T.J.M. Schilder
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en afwijzing wijziging verblijfsvergunning op basis van niet voldoen aan voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Liberiaanse man, tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'tijdelijke humanitaire gronden'. De rechtbank oordeelt dat de intrekking van de verblijfsvergunning terecht is, omdat het Openbaar Ministerie het strafrechtelijk onderzoek naar aanleiding van de aangifte van mensenhandel door eiser op 17 juli 2017 heeft geseponeerd. Hierdoor voldeed eiser niet meer aan de voorwaarden waaronder de verblijfsvergunning was verleend. Eiser had eerder aangifte gedaan van mensenhandel, wat leidde tot de verlening van de verblijfsvergunning, maar na het sepot van de strafzaak was er geen sprake meer van een strafrechtelijk onderzoek, waardoor de vergunning kon worden ingetrokken.
Daarnaast heeft de rechtbank de aanvraag van eiser om zijn verblijfsvergunning te wijzigen in een verblijfsvergunning onder de beperking 'niet-tijdelijke humanitaire gronden' afgewezen. Eiser had niet aangetoond dat hij niet in het bezit kon komen van een geldig document voor grensoverschrijding, zoals vereist door de Vreemdelingenwet. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende inspanningen heeft geleverd om een geldig document te verkrijgen en dat de afwijzing van zijn aanvraag daarom terecht was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.