In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een vrouw, geboren in 1964, die momenteel verblijft in een accommodatie. De officier van justitie had op 10 januari 2020 een verzoek ingediend tot verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 9 januari 2020 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat en verschillende medische professionals aanwezig waren. De betrokkene heeft verklaard dat het niet goed met haar gaat en dat ze het liefst naar huis wil, maar de arts-assistent en psychiater hebben zorgen geuit over haar gezondheid en de noodzaak van verplichte zorg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank heeft besloten dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder toediening van vocht, voeding, medicatie en medische controles, noodzakelijk is om het dreigende nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend voor een periode van maximaal drie weken, met specifieke maatregelen die kunnen worden getroffen. De beschikking is gegeven door rechter O.F. Bouwman, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken in een openbare zitting.