ECLI:NL:RBDHA:2020:8236
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag in verband met de WIA-uitkering en terugkomen op eerdere hersteldverklaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de toekenning van een WIA-uitkering. Eiseres had eerder een uitkering op grond van de Ziektewet en was hersteld verklaard, maar verzocht om een WIA-uitkering met terugwerkende kracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV in zijn primaire besluit van 19 maart 2019 terecht had geweigerd om aan eiseres met ingang van 28 januari 2018 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat haar eerste arbeidsongeschiktheidsdag na 24 februari 2016 lag en zij op die datum niet verzekerd was. Eiseres voerde aan dat haar eerste arbeidsongeschiktheidsdag eerder was, maar de rechtbank oordeelde dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat er geen nieuwe feiten waren die een andere conclusie rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht het verzoek om terug te komen op de hersteldverklaring van 21 oktober 2015 had afgewezen, omdat er geen nieuwe medische feiten waren die niet eerder bekend waren en die tot een ander oordeel hadden kunnen leiden. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond.