ECLI:NL:RBDHA:2020:8235
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag in verband met de ingangsdatum van de IVA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, vertegenwoordigd door mr. O. Labordus, had beroep ingesteld tegen een besluit van de verweerder, dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 11 maart 2017 was vastgesteld. De eiser was eerder in aanmerking gekomen voor een uitkering op grond van de Wet werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 9 maart 2019, maar betwistte de datum van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in 2010 was gediagnosticeerd met de ziekte van Stargardt en dat hij zich op 11 maart 2017 ziek had gemeld. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de arbeidsongeschiktheid van de eiser beoordeeld, inclusief zijn eerdere werkervaring en de medische informatie die hij had overgelegd. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de eiser eerder arbeidsongeschikt was dan de vastgestelde datum. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en bevestigd dat de ingangsdatum van de IVA-uitkering correct was vastgesteld op 9 maart 2019, met de eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 11 maart 2017. De uitspraak werd gedaan in het kader van de Wet WIA, die een wachttijd van 104 weken voorschrijft voordat aanspraak kan worden gemaakt op een uitkering.