Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2020 uitspraak gedaan in het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had verzocht om een verblijfsvergunning asiel, maar zijn aanvraag werd afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris stelde dat Algerije een veilig land van herkomst is en dat de eiser bescherming kan inroepen bij de Algerijnse autoriteiten. De eiser voerde aan dat hij bedreigd werd door de broers van zijn ex-vriendin en dat hij bij terugkeer naar Algerije gevaar loopt voor zijn leven.
Tijdens de zitting op 6 februari 2020 was de eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten en zich gebogen over de vraag of de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat Algerije veilig is voor de eiser. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat Algerije in zijn geval niet als veilig kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat de Algerijnse autoriteiten hem niet konden of wilden beschermen tegen de bedreigingen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. De eiser moet Nederland onmiddellijk verlaten en heeft een inreisverbod van twee jaar opgelegd gekregen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden was gedaan en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.