Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.[eiseres] ,
[eiser],
1.de maatschap [naam maatschap] ,
[naam B.V. 1] B.V.,
[naam B.V. 2] B.V.,
[naam B.V. 3] B.V.,
[naam B.V. 4] B.V.,
[gedaagde],
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 22 oktober 2019;
- de conclusie van antwoord van 3 december 2019 met 19 producties (nrs. 1 tot en met 19);
- de conclusie van repliek van 2 juni 2020 met 24 producties (nrs. B1 tot en met B24);
- de conclusie van dupliek van 2 juni 2020.
De feiten
3.De vordering
€ 4.340,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; (II.) de advocaten te veroordelen in de kosten van de procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, hoofdelijk, des dat de een betalende de anderen zullen zijn bevrijd, tot een de dag der algehele voldoening.
4.Het verweer
5.De beoordeling
€ 4.340,-, die
voortvloei[en] uit het handelen van gedaagde(punt 28 van de inleidende dagvaarding). Daarbij stellen [eisers] dat het handelen van [gedaagde] niet voldoet aan de eisen die aan een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mogen worden gesteld.
Dat is alles. Meer is er niet!Overigens hebben [eisers] later bij e-mail van 15 juli 2018 (productie B5 bij conclusie van repliek), nog nadere documenten aan [gedaagde] toegezonden.
zinlooswas. De conclusie van [x] was [naam advocaat]
te stellig had geadviseerd dat het instellen van cassatieberoep zinloos was, maar dat zijn advisering slechts zeer beperkte schade had veroorzaakt(alinea 1 van de rapportage van [x] , productie 12 bij conclusie van antwoord). Aan het einde van de rapportage (punt 28) concludeert [x] dat
de kans op slagen van een cassatieberoep op hooguit 1/3 kan worden ingeschat.
om uw zaak nog eens zorgvuldig tegen het licht houden.
Al met alkomt [gedaagde] met zijn (herziene) advies om in
deze zaak(bedoeld wordt: de beslissing van het Gerechtshof van 17 november 2015) te berusten en dus geen cassatie in te stellen. Uit de e-mail van [gedaagde] van 13 maart 2019 blijkt overigens ook dat hij het relatief geringe belang van de zaak ook heeft meegewogen bij zijn herziene advies.
zinlooswas, [x] adviseerde dat een cassatieberoep niet meer dan 1/3 kans van slagen had en [gedaagde] tenslotte adviseerde bij nader inzien om niet in cassatie te gaan, mede gelet op het belang van de zaak en, aan te nemen valt, ook gelet op de met de cassatie gepaard gaande kosten. Dat in totaal drie advocaten in meer of minder stellige mate [eisers] adviseerden niet in cassatie te gaan, laat onverlet dat [eisers] desondanks in cassatie hadden kunnen gaan.
duidelijk en vooraf hadden moeten informeren dat [hij] eerst een aansprakelijkheidsstelling ging versturen en zich daarna ging verdiepen in de casus.
De aansprakelijkheidsstelling van [naam advocaat] hebben wij op eigen kosten (en met succes) moeten voeren, maar van enige onderbouwing van hetgeen zij daarvoor gedaan hebben en welke kosten zij daarbij gemaakt hebben blijkt uit het dossier niets. In deze procedure gaat het in feite om de vergoeding van de kosten die [eisers] zouden hebben gemaakt om de schade die zij hebben geleden door het feit dat zij hun schade als gevolg van een vermeend onjuist cassatieadvies van [naam advocaat] op hem te verhalen. Dat zij zelf deze aansprakelijkheidsstelling hebben ‘gevoerd’, laat staan dat [eisers] kosten zouden hebben gemaakt, wordt door [eisers] echter niet onderbouwd. Overigens worden ook de in de dagvaarding gestelde kosten, die optellen tot het bedrag van € 4.340,-, niet onderbouwd of gespecificeerd. Op zich kan de vordering van [eisers] reeds op deze grond worden afgewezen. Het is [eisers] echter te doen om een uitspraak over de handelwijze van [gedaagde] in deze. De kantonrechter zal dus ook daarover een oordeel geven.
de maatschap deze overeenkomst naar beste kunnen [zal] uitvoeren en daarbij de zorgvuldigheid in acht nemen die van advocaten mag worden verwacht.
onrechtmatighandelen van de zijde van [gedaagde] en omdat dat een van de voorwaarden is, waaraan voldaan moet zijn wil sprake zijn van een
onrechtmatigedaad, is van een onrechtmatige daad jegens [eisers] geen sprake. Daarom zal de vordering van [eisers] tegen de advocaten ook op die grond worden afgewezen.
6.De beslissing
€ 480,00 vanwege salaris gemachtigde;