In deze zaak hebben de Vereniging Horeca Nederland en twee horecaondernemingen in juli 2020 een kort geding aangespannen tegen de Nederlandse Staat. De eisers vroegen de rechter om de coronamaatregelen die van toepassing zijn op de horeca te versoepelen. Tijdens de zitting op 23 juli 2020 hebben de eisers ook gevraagd om objectieve criteria en een tijdpad voor verdere versoepelingen van de coronamaatregelen. Daarnaast vroegen zij om aanvullende financiële steunmaatregelen voor de horeca. Na een schorsing van de zaak, waarin partijen overeenkwamen om in overleg te gaan, werd de zaak opnieuw aan de rechter voorgelegd omdat er geen oplossing was bereikt.
Op 21 augustus 2020 heeft de voorzieningenrechter in een verkorte uitspraak de vorderingen van de eisers afgewezen. De rechter oordeelde dat de Staat niet verplicht kan worden om de coronamaatregelen te versoepelen. De motivering van deze uitspraak zou uiterlijk op 11 september 2020 gepubliceerd worden. De rechter heeft ook bepaald dat de eisers de proceskosten aan de Staat moeten vergoeden, die zijn begroot op € 1.636,--, inclusief advocaatkosten en griffierecht. Bij gebreke van tijdige betaling zijn de eisers wettelijke rente verschuldigd over deze kosten. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Vetter en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.