Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 8 juni 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Overwegingen
Allereerst volgt de rechtbank eiser in zijn stelling dat verweerder op grond van de Werkinstructie 2014/10 en vaste jurisprudentie bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de door eiser afgelegde verklaringen ook de zogenaamde externe geloofwaardigheidsindicatoren, zoals algemene bronnen, moet betrekken [1] . Verweerder heeft dit ten onrechte niet gedaan. De bronnen die eiser heeft aangehaald ondersteunen het relaas van eiser in zoverre dat daarmee is onderbouwd dat in Brazilië sprake is van criminele bendes die verweven zijn met de overheid en de gestelde corruptie van overheidsinstanties.
Daar komt bij dat verweerder de reeds in de zienswijze ingebrachte aanvullende verklaringen over de bedreigingen in 2019 in het geheel niet in het besluit heeft betrokken, terwijl verweerder als een van de kernaspecten in de geloofwaardigheidsbeoordeling heeft tegengeworpen dat eiser na de aangiftes in 2018 nimmer daadwerkelijk met bedreigingen is geconfronteerd en nog een jaar is blijven werken en pas in juni 2019 is gestopt en gevlucht. Het beroep is reeds hierom gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen.
4.3 In verband met het nieuw te nemen besluit overweegt de rechtbank nog als volgt. In beroep heeft eiser door het overleggen van de email van mevrouw van Oostrom, psycholoog van de GZ, een onderbouwing gegeven van zijn stelling dat hij zijn aanvullende verklaringen over de dreigementen in 2019 niet in het nader gehoor heeft kunnen afleggen, omdat hij getraumatiseerd is. Uit deze email blijkt dat eiser op 24 januari 2020 bij een psychiater in behandeling is gekomen, maar dat destijds niet goed een vertrouwensband kon worden opgebouwd en dat hij een verwarde indruk maakte. Hij was angstig en had concrete suïcideplannen. Eerst na enige tijd is duidelijk geworden dat eiser lijdt aan diverse trauma’s en is een start gemaakt met EMDR traumabehandeling.
Weliswaar volgt de rechtbank verweerder in zijn stelling dat van trauma’s in het FMMU advies niet is gebleken en dat verweerder tijdens het nader gehoor heeft gehandeld conform het FMMU advies en uit het nader gehoor geen incidenten blijken. Dat neemt niet weg dat alsnog kan worden onderbouwd dat destijds sprake is geweest van een beperking om volledig te verklaren. Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat dit niet uitdrukkelijk volgt uit de overgelegde verklaring. Naar het oordeel van de rechtbank zal eiser voorafgaand aan het nieuw te nemen besluit in de gelegenheid dienen te worden gesteld om dit standpunt aan de psycholoog voor te leggen en hierover uitleg te laten geven. Verweerder zal deze nadere verklaring dan in zijn nieuw te verrichten geloofwaardigheidsbeoordeling dienen te betrekken.