Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juli 2020 in de zaak tussen
[eiser] , eiser, [V-nummer]
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Eiser is geboren op [geboortedag] 1972 en heeft de Afghaanse nationaliteit. Eiser heeft
op 27 maart 2018 een aanvraag ingediend om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000. Bij nota van 2 april 2019 heeft het Bureau Medische Advisering (BMA) advies uitgebracht.
4.1. Verweerders beleid over toepassing van deze bepaling is opgenomen in paragraaf A3/7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000). Hieruit volgt - voor zover van belang - dat de vreemdeling uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 krijgt als sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 EVRM om medische redenen.
- als uit het advies van het BMA blijkt dat het achterwege blijven van de medische behandeling naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot een medische noodsituatie;
- als de noodzakelijke medische behandeling in het land van herkomst of bestendig verblijf niet beschikbaar is; of
- als in geval de noodzakelijke medische behandeling wel beschikbaar is, gebleken is dat deze aantoonbaar niet toegankelijk is.
In het beleid van verweerder is voorts opgenomen dat de bewijslast dat de vreemdeling geen toegang zal hebben tot de vereiste medische zorg op de vreemdeling rust.
5.6. Voor zover eiser met de aanvullende stukken van 11 september 2019 (medische informatie) en 23 juni 2020 (verwijsbrief voor een verwijsafspraak bij de GGZ) betoogt dat verweerder een nieuw BMA-advies had moeten opvragen overweegt de rechtbank als volgt. Verweerder beschikte ten tijde van het bestreden besluit niet over deze extra informatie. Voorts heeft verweerder mogen stellen dat de klachten zoals beschreven in het stuk van
11 september 2019 overeenkomen met de eerdere klachten die bij het advies van
2 april 2019 zijn betrokken. Ook blijkt uit de verwijsbrief voor de GGZ niet dat eiser onder behandeling staat voor de gestelde klachten. Ter zitting heeft eiser verklaard dat zijn epileptische klachten zijn verergerd. Voorts heeft eisers echtgenote gesteld dat eiser in toenemende mate afhankelijk is van haar mantelzorg.
mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 7 juli 2020.